In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Groningen, wordt het beroep van eiser beoordeeld, die een asielaanvraag heeft ingediend. De minister van Asiel en Migratie heeft op 27 maart 2025 de asielaanvraag ingewilligd, maar gaat uit van de meerderjarigheid van eiser. Eiser heeft hiertegen beroep ingesteld, omdat hij meent dat de minister onvoldoende heeft gemotiveerd waarom hij uitgaat van de geboortedatum die in Italië is geregistreerd. De rechtbank behandelt het beroep op 3 juli 2025, maar eiser en zijn gemachtigde zijn niet verschenen. De rechtbank constateert dat de minister in een aanvullende beschikking van 28 april 2025 alsnog motiveert waarom hij de geboortedatum van eiser aanhoudt, maar dat er sprake is van een motiveringsgebrek. De rechtbank oordeelt dat de minister onvoldoende heeft gemotiveerd waarom de leeftijdsregistratie in Italië als doorslaggevend moet worden beschouwd. De rechtbank vernietigt de bestreden besluiten voor zover deze zien op de vaststelling van eisers leeftijd, maar laat de rechtsgevolgen in stand. Eiser krijgt een proceskostenvergoeding van € 907,00, te betalen door de minister.