ECLI:NL:RBDHA:2025:12495

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
26 juni 2025
Publicatiedatum
11 juli 2025
Zaaknummer
09/041486-24
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verkeersongeval met zwaar lichamelijk letsel door onoplettendheid van bestuurder

Op 21 september 2023 vond er op de autosnelweg A4 ter hoogte van Schipluiden een verkeersongeval plaats waarbij de verdachte, als bestuurder van een auto, betrokken was. De verdachte reed te hard en was niet in staat om zijn voertuig tijdig tot stilstand te brengen toen er een file ontstond. Dit leidde tot een aanrijding met meerdere voertuigen, waarbij twee inzittenden, [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2], zwaar lichamelijk letsel opliepen. De rechtbank oordeelde dat de verdachte aanmerkelijk onvoorzichtig en onoplettend had gehandeld, wat resulteerde in een bewezenverklaring van de overtreding van artikel 6 van de Wegenverkeerswet. De verdachte werd veroordeeld tot een taakstraf van 120 uur, waarvan 40 uur voorwaardelijk, en een ontzegging van de rijbevoegdheid voor 6 maanden, eveneens voorwaardelijk. De rechtbank hield rekening met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, die zijn rijbewijs nodig heeft voor zijn werk.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG

Strafrecht
Meervoudige kamer
Parketnummer: 09/041486-24
Datum uitspraak: 26 juni 2025
Tegenspraak
De rechtbank Den Haag heeft op de grondslag van de tenlastelegging en naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting het navolgende vonnis gewezen in de zaak van de officier van justitie tegen de verdachte:
[de verdachte],
geboren op [geboortedatum] 2003 te [geboorteplaats] ,
BRP-adres: [adres] , [postcode] [woonplaats] .

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Het onderzoek is gehouden op de terechtzittingen van 23 december 2024 (regie) en 12 juni 2025 (inhoudelijke behandeling).
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie,
mr. P. T. Verweijen, en van hetgeen door de verdachte en zijn raadsman, mr. L. Alberts, naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 21 september 2023 te Schipluiden, gemeente Midden-Delfland
als verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een motorrijtuig (auto),
daarmede rijdende over de weg, de Rijksweg A4 zich zodanig heeft gedragen dat een
aan zijn schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden door roekeloos, in
elk geval zeer, althans aanmerkelijk, onvoorzichtig en/of onoplettend, als volgt te
handelen:
- hij heeft aldaar gereden zonder voldoende aandacht voor het verkeer en/of de
verkeerssituatie te hebben en/of de snelheid van zijn motorrijtuig aan te passen aan
de weersomstandigheden en/of (vervolgens)
- hij heeft de snelheid van zijn motorrijtuig niet zodanig geregeld dat hij in staat was
om zijn motorrijtuig tot stilstand te kunnen brengen binnen de afstand waarover hij
de weg kon overzien en waarover deze vrij was, ten gevolge waarvan hij in botsing is
gekomen met een (aantal) op die weg bevindende motorrijtuig(en),
waardoor (een) ander(en) (genaamd A) [slachtoffer 1] en/of B) [slachtoffer 2] ) zwaar
lichamelijk letsel, te weten A) een traumatische dwarsleasie en/of een ulnafractuur
en/of B) een (aantal) ribfractu(u)r(en) en/of een breuk van het heiligbeen en/of een
scheur in een nier, of zodanig lichamelijk letsel werd(en) toegebracht, dat daaruit
tijdelijke ziekte of verhindering in de uitoefening van de normale bezigheden is
ontstaan.
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou
kunnen leiden:
hij op of omstreeks 21 september 2023 te Schipluiden, gemeente Midden-Delfland
als bestuurder van een motorrijtuig (auto), daarmee rijdende op de weg, de
Rijksweg A4, als volgt heeft gehandeld:
- hij heeft aldaar gereden zonder voldoende aandacht voor het verkeer en/of de
verkeerssituatie te hebben en/of de snelheid van zijn motorrijtuig aan te passen aan
de weersomstandigheden en/of (vervolgens)
- hij heeft de snelheid van zijn motorrijtuig niet zodanig geregeld dat hij in staat was
om zijn motorrijtuig tot stilstand te kunnen brengen binnen de afstand waarover hij
de weg kon overzien en waarover deze vrij was, ten gevolge waarvan hij in botsing is
gekomen met een (aantal) op die weg bevindende motorrijtuig(en),
waardoor (een) ander(en) (genaamd A) [slachtoffer 1] en/of B) [slachtoffer 2] ) zwaar
lichamelijk letsel, te weten A) een traumatische dwarsleasie en/of een ulnafractuur
en/of B) een (aantal) ribfractu(u)r(en) en/of een breuk van het heiligbeen en/of een
scheur in een nier, of zodanig lichamelijk letsel werd(en) toegebracht, dat daaruit
tijdelijke ziekte of verhindering in de uitoefening van de normale bezigheden is
ontstaan.
door welke gedraging(en) van verdachte gevaar op die weg werd veroorzaakt,
althans kon worden veroorzaakt, en/of het verkeer op die weg werd gehinderd,
althans kon worden gehinderd.

3.De bewijsbeslissing

3.1.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat het primair ten laste gelegde bewezenverklaard kan worden, in de zin dat sprake was van aanmerkelijk onvoorzichtig handelen van de verdachte. De verdachte moet partieel worden vrijgesproken voor het roekeloos en zeer onvoorzichtig en/of onoplettend rijden.
3.2.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat de verdachte dient te worden vrijgesproken van zowel het primair als het subsidiair tenlastegelegde.
3.3.
Gebruikte bewijsmiddelen
De rechtbank heeft in de bijlage opgenomen de wettige bewijsmiddelen met de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden.
3.4.
Bewijsoverwegingen
Het verkeersongeval
Op 21 september 2023 heeft op de autosnelweg A4, ter hoogte van hectometerpaal 57,4 te Schipluiden in de gemeente Delfland, een verkeersongeval plaatsgevonden. Sprake was van een filesituatie, waarbij meerdere voertuigen op de weg plotseling hard tot stilstand kwamen. De verdachte, als bestuurder van een personenauto (een Seat Ibiza), had hierbij onvoldoende tijd om af te remmen en is van de middelste rijbaan (rijstrook twee) uitgeweken naar de rechterbaan (rijstrook drie). Hij heeft hierbij door middel van een kop/staart aanrijding de auto die zich op de rechterbaan bevond aangereden (een Hyundai). Hierna schoot de verdachte naar links en schampte hierbij de voertuigen van [betrokkene 1] en nog twee andere voertuigen. In de Hyundai bevonden zich [slachtoffer 1] (hierna: [slachtoffer 1] ) en [slachtoffer 2] (hierna: [slachtoffer 2] ). Zij zijn beide ten gevolge van het verkeersongeval opgenomen in het Haaglanden Medisch Centrum.
De vraag die de rechtbank moet beantwoorden is of de verkeersgedragingen van de verdachte kunnen worden aangemerkt als overtreding van artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994 (hierna: WVW), dan wel als overtreding van artikel 5 WVW.
De snelheid van de verdachte
De rechtbank stelt vast dat de toegestane maximumsnelheid ter plaatse normaliter 100 km/h betrof, maar dat deze snelheid op de dag van het ongeval, vermoedelijk door de verkeerssituatie ter plaatse waaronder de zware regenval, geregeld werd door matrixborden. Deze matrixborden toonden op de A4 bij hectometerpaal 57,975 en van toepassing tot hectometerpaal A4 57,050 vanaf 06:46 uur een maximumsnelheid van 70 km/h en vanaf 06:47 uur een maximumsnelheid van 50 km/h. Het verkeersongeval vond plaats omstreeks 6:51 uur.
De rechtbank stelt vast dat de verdachte tijdens zijn verhoor bij de politie heeft verklaard dat dat hij 100 km/h heeft gereden, omdat er geen lichten van de matrixborden brandden. De raadsman van de verdachte heeft ter zitting betwist dat de verdachte dit heeft verklaard, omdat enkel sprake zou zijn van algemene beantwoording van de vraag wat de maximumsnelheid ter plaatse betrof. De rechtbank volgt deze interpretatie van de raadsman niet. Het klopt dat de verdachte in eerste instantie is gevraagd wat de maximumsnelheid ter plaatse betrof. Hierop heeft de verdachte geantwoord dat dit normaal 100 km/h zou betreffen. Daarna is de verdachte door de politie de volgende vraag gesteld: “Met welke snelheid reed u tijdens het verkeersongeval?”. Het direct volgende antwoord van de verdachte, namelijk “Ik rij altijd netjes 100 km/h.”, kan niet anders geïnterpreteerd worden dan een beantwoording van de vraag van de politie hoe hard de verdachte tijdens het verkeersongeval reed. Ook op de terechtzitting heeft de verdachte verklaard dat hij zich niet kan herinneren matrixborden te hebben gezien.
Gelet op de bovenstaande verklaring van de verdachte, stelt de rechtbank vast dat de verdachte ten tijde van het ongeluk 100 km/h heeft gereden en dat hij daarmee de maximaal toegestane maximumsnelheid van 50 km/h aanzienlijk heeft overschreden.
Schuld aan het ongevalDe rechtbank zal verder beoordelen of de verdachte een strafrechtelijk verwijt in de zin van artikel 6 WVW kan worden gemaakt, zoals primair ten laste is gelegd. In de eerste plaats moet de rechtbank daarbij beoordelen of er een causaal verband bestaat tussen de gedragingen van de verdachte en het ongeval.
De raadsman heeft betoogd dat de het causaal verband tussen de gedragingen van de verdachte en het verkeersongeval ontbreekt, nu dit ongeluk (mede) veroorzaakt zou zijn door de bestuurder van de personenauto waar [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] zich in bevonden. Deze bestuurder zou namelijk, vlak voordat het verkeersongeval plaatsvond, over een doorgetrokken streep naar links zijn ingevoegd op de rechterbaan van de snelweg, waarna de verdachte achterop deze auto is gebotst. De raadsman leidt dit af uit de schriftelijke, uit het Pools vertaalde verklaringen van [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] , namelijk: “De bestuurder van onze auto ging van rechts naar links, dit deed hij omdat het verkeer voor ons stil stond.” en “We waren onderweg naar het werk, onze chauffeur reed van rijstrook naar rijstrook en hield zich aan de kant van DE LIER.”.
De rechtbank volgt de bovenstaande interpretatie van de raadsman van deze verklaringen niet. De enkele omstandigheid waarin [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] hebben verklaard dat hun chauffeur op enig moment van rechts naar links zou zijn gereden maakt onvoldoende aannemelijk dat deze manoeuvre over een doorgetrokken streep zou hebben plaatsgevonden. Uit hun verklaringen is namelijk niet af te leiden op welk moment deze bestuurder van rechts naar links zou zijn ingevoegd, voor zover daar al sprake van is geweest. Ook dit is namelijk niet uit de verklaringen af te leiden. Verder bevatten de verklaringen van de overige betrokkene wegdeelnemers en de verdachte zelf ook geen aanwijzingen dat de chauffeur over een doorgetrokken streep zou zijn ingevoegd.
Zoals reeds vastgesteld heeft de verdachte aanzienlijk harder gereden dan ter plaatse was toegestaan. Vervolgens, toen een file ontstond, was de verdachte onvoldoende in staat om zijn auto tijdig tot stilstand te brengen, waardoor hij met zijn auto achterop meerdere andere voertuigen is gebotst. Nu de verdachte te hard heeft gereden en geen verwijtbare gedragingen van andere verkeersdeelnemers aannemelijk zijn geworden, is de rechtbank van oordeel dat sprake is van een causaal verband tussen de gedragingen van de verdachte en het verkeersongeval.
De mate van schuld
Schuld in de zin van artikel 6 WVW kan bestaan in verschillende gradaties: van aanmerkelijke onvoorzichtigheid tot roekeloosheid als de zwaarste vorm van schuld. Bij de beoordeling van de vraag of sprake is van schuld gaat het om het geheel van gedragingen van de verdachte, de aard en ernst daarvan en de overige omstandigheden van het geval.
De rechtbank is, zoals gevorderd en bepleit, van oordeel dat niet is gebleken van roekeloos en zeer onvoorzichtig en/of onoplettend rijgedrag. Uit de rechtspraak blijkt dat voor deze categorieën van schuld in het algemeen sprake moet zijn van verkeersovertredingen die met (een grotere mate van) bewustheid zijn begaan. De rechtbank zal de verdachte dan ook vrijspreken van die onderdelen van de tenlastelegging.
De rechtbank is wel van oordeel van oordeel dat de verdachte aanmerkelijk onvoorzichtig en onoplettend heeft gehandeld en overweegt daartoe het volgende.
De verdachte heeft, zoals hierboven besproken, op het moment van het verkeersongeval aanzienlijk harder gereden dan toegestaan. Verder heeft de verdachte verklaard dat ten tijde van het verkeersongeval sprake was van harde regen, waardoor zijn zicht werd belemmerd. Ook heeft hij verklaard dat het op dat moment erg druk was op de weg.
Uit de bewijsmiddelen volgt dat de matrixborden op het traject waar de verdachte reed, ongeveer 5 minuten voor het verkeersongeval 70 km/h uitstraalden. Vervolgens ging dit ongeveer 4 minuten voor het verkeersongeval over naar een maximaal toegestane snelheid van 50 km/h. Twee andere verkeersdeelnemers, namelijk Manescu en Van Veen, die met hun voertuig voor de verdachte reden, hebben verklaard deze matrixborden wel te hebben gezien, zowel toen deze een maximumsnelheid van 70 km/h als later 50 km/h aangaven. De rechtbank leidt hieruit af dat deze matrixborden een langere tijd en enkele minuten voor het ongeval zichtbaar moeten zijn geweest, maar dat de verdachte deze al die tijd niet heeft opgemerkt. Sprake is daarmee van een lang durende periode van onoplettendheid. De rechtbank merkt daarbij op dat sprake was van dusdanig harde regen, dat het zicht van de verdachte werd belemmerd, en dat het druk was op de weg. Onder deze omstandigheden mocht van de verdachte des te meer worden verwacht dat hij voorzichtig rijgedrag zou vertonen en dat hij oplettend zou zijn op de maximum toegestane snelheid.
De rechtbank komt, gelet op het bovenstaande, tot de conclusie dat de verdachte aanmerkelijk onvoorzichtig en onoplettend heeft gehandeld.
Zwaar lichamelijk letsel
Het lichamelijk letsel dat [slachtoffer 1] ten gevolge van het verkeersongeval heeft opgelopen, namelijk een traumatische dwarsleasie en een ulnafractuur, wordt aangemerkt als zwaar lichamelijk letsel, gelet op de aard en ernst van het letsel, het feit dat een operatie noodzakelijk was, een ziekenhuisopname van bijna twee maanden en de omstandigheid waarin [slachtoffer 1] door het letsel levenslang ernstig lichamelijk wordt beperkt.
Ook het lichamelijk letsel van [slachtoffer 2] , wordt aangemerkt als zwaar lichamelijk letsel, gelet op de aard en ernst van het letsel – waarbij sprake was een groot aantal fracturen, in totaal tien ribbreuken en een breuk van het heiligbeen, en een scheur in de nier. [slachtoffer 2] is ten gevolge van het ongeval vijf dagen in het ziekenhuis opgenomen geweest en heeft behandeling gekregen in de vorm van longfysiotherapie en pijnstilling en na ontslag diverse controle afspraken, waarbij littekenvorming op de nier werd gezien.
Conclusie artikel 6 WVWDe rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de conclusie dat het verkeersgedrag van de verdachte als aanmerkelijk onvoorzichtig en onoplettend in de zin van artikel 6 WVW 1994 is aan te merken en dat daardoor een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden, waardoor [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] zwaar lichamelijk letsel hebben opgelopen. De rechtbank acht aldus het primair tenlastegelegde bewezen.
3.5.
De bewezenverklaring
De rechtbank is met betrekking tot het primair ten laste gelegde feit van oordeel dat dit feit wettig en overtuigend is bewezen.
De rechtbank verklaart ten laste van de verdachte bewezen dat:
hij op 21 september 2023 te Schipluiden, gemeente Midden-Delfland als verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een motorrijtuig (auto), daarmede rijdende over de weg, de Rijksweg A4 zich zodanig heeft gedragen dat een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden door aanmerkelijk onvoorzichtig en onoplettend, als volgt te
handelen:
- hij heeft aldaar gereden zonder voldoende aandacht voor het verkeer en de
verkeerssituatie te hebben en de snelheid van zijn motorrijtuig aan te passen aan
de weersomstandigheden en (vervolgens)
- hij heeft de snelheid van zijn motorrijtuig niet zodanig geregeld dat hij in staat was
om zijn motorrijtuig tot stilstand te kunnen brengen binnen de afstand waarover hij
de weg kon overzien en waarover deze vrij was, ten gevolge waarvan hij in botsing is
gekomen met een aantal op die weg bevindende motorrijtuigen,
waardoor anderen (genaamd A) [slachtoffer 1] en B) [slachtoffer 2] ) zwaar lichamelijk letsel, te weten A) een traumatische dwarsleasie en een ulnafractuur en B) een aantal ribfracturen en een breuk van het heiligbeen en een scheur in een nier werden toegebracht.

4.De strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Het bewezen verklaarde is volgens de wet strafbaar, omdat er geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten.

5.De strafbaarheid van de verdachte

De verdachte is eveneens strafbaar, omdat er geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die zijn strafbaarheid uitsluiten.

6.De strafoplegging

6.1.
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat de verdachte wordt veroordeeld tot een taakstraf van 120 uren, subsidiair 60 dagen hechtenis en ontzegging van de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen voor de duur van 8 maanden, waarvan 4 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren.
6.2.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft verzocht om bij een veroordeling rekening te houden met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, die zijn rijbewijs nodig heeft bij de uitoefening van zijn werkzaamheden.
6.3.
Het oordeel van de rechtbank
Na te melden straffen zijn in overeenstemming met de ernst van het gepleegde feit, de omstandigheden waaronder dit is begaan en gegrond op de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan tijdens het onderzoek op de terechtzitting is gebleken.
Ernst van het feit
De verdachte heeft een ernstig verkeersongeval veroorzaakt, met grote gevolgen voor de slachtoffers. De verdachte is gedurende een langere periode onoplettend geweest en heeft zich niet gehouden aan de maximumsnelheden die op de matrixborden stonden weergegeven. Hij was daarom onvoldoende in staat om af te remmen voor het tot stilstand komende verkeer en is op de achterkant van meerdere voertuigen gebotst. Als gevolg hiervan hebben zowel [slachtoffer 1] als [slachtoffer 2] zwaar lichamelijk letsel opgelopen. Hierbij is [slachtoffer 1] in het bijzonder zwaar door het verkeersongeval getroffen, nu hij vanuit de nek naar beneden grotendeels is verlamd en hij daardoor levenslang ernstig lichamelijk beperkt is. De rechtbank heeft hierbij kennisgenomen van de slachtofferverklaring van [slachtoffer 1] , waarin hij de grote negatieve gevolgen van het letsel op zijn leven naar voren heeft gebracht.
Strafblad
De rechtbank heeft kennisgenomen van het strafblad van de verdachte van 15 november 2024. Hieruit volgt dat de verdachte op een eerder moment, bijna twee weken vóór het onderhavige incident, het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 heeft overtreden, door geen voorrang te verlenen op een voetgangersoversteekplaats. Verder is de verdachte niet eerder voor soortgelijke feiten veroordeeld en zijn er geen aanwijzingen dat hij sinds de pleegdatum van het onderhavige feit opnieuw de verkeersregels heeft overtreden.
Persoon van de verdachte
De verdachte heeft tijdens de terechtzitting verklaard dat hij na het verkeersongeval in een burn-out is terechtgekomen en momenteel bezig is met zijn re-integratie als installatiemonteur. Hierbij is door de raadsman van de verdachte het belang benadrukt dat hij zijn rijbewijs behoudt, zodat hij zelfstandig bij zijn cliënten kan langsrijden. Verder heeft de verdachte spijt richting de slachtoffers betuigd.
De op te leggen straffen
Voor de hoogte van de op te leggen straf is de omvang van het schuldverwijt dat aan de verdachte kan worden gemaakt bepalend, ook in het geval de gevolgen van het verkeersongeval voor een slachtoffer ernstig zijn. De rechtbank heeft bij de bepaling van de strafmodaliteit en strafmaat aansluiting gezocht bij de landelijke oriëntatiepunten voor straftoemeting. Daarin is als uitgangspunt vermeld dat bij voor het veroorzaken van een verkeersongeval met aanmerkelijke schuld en zwaar lichamelijk letsel bij de slachtoffers een taakstraf van 120 uren en een ontzegging van de rijbevoegdheid voor de duur van zes maanden wordt opgelegd.
In de hierboven genoemde persoonlijke omstandigheden en de omstandigheid dat het verkeersongeval enige tijd geleden heeft plaatsgevonden en de verdachte sindsdien niet meer in aanraking is gekomen met justitie ziet de rechtbank aanleiding om een deel van de genoemde straffen voorwaardelijk op te leggen.
De rechtbank acht, alles afwegende, passend en geboden een taakstraf van 120 uren, waarvan 40 uur voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren, met daarnaast een ontzegging van de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen van 6 maanden, die geheel voorwaardelijk zal worden opgelegd, met een proeftijd van 2 jaren.

7.De toepasselijke wetsartikelen

De op te leggen straffen zijn gegrond op de artikelen:
- 9, 14 a, 14b, 14c, 22c, 22d en 63 van het Wetboek van Strafrecht;
- 6, 175 en 179 van de Wegenverkeerswet 1994.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij ten tijde van het bewezen verklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van deze uitspraak rechtens gelden.

8.De beslissing

De rechtbank:
verklaart wettig en overtuigend bewezen, dat de verdachte het primair ten laste gelegde feit heeft begaan, zoals hierboven onder 3.5 bewezen is verklaard;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart het bewezenverklaarde strafbaar en dat het bewezenverklaarde uitmaakt:
overtreding van artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994, terwijl het een ongeval betreft waardoor een ander lichamelijk letsel wordt toegebracht;
verklaart de verdachte daarvoor strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot:
een taakstraf voor de tijd van
120 (HONDERDTWINTIG) UREN;
beveelt, voor het geval dat de veroordeelde de taakstraf niet naar behoren verricht, dat vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de tijd van
60 (ZESTIG) DAGEN;
bepaalt dat een gedeelte van die taakstraf, groot
40 (VEERTIG) UREN, niet zal worden tenuitvoergelegd onder de algemene voorwaarde dat de veroordeelde zich voor het einde van de hierbij op twee jaren vastgestelde proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
veroordeelt de verdachte voorts tot:
een
ontzegging van de bevoegdheid tot het besturen van motorrijtuigenvoor de duur van
6 (ZES) MAANDEN;
bepaalt dat deze bijkomende straf niet zal worden tenuitvoergelegd, zulks onder de algemene voorwaarde dat de veroordeelde zich voor het einde van de hierbij op twee jaren vastgestelde proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit.
Dit vonnis is gewezen door
mr. T.A.B. Mentink, voorzitter,
mr. M.M. Meessen, rechter,
mr. F.M. Guljé, rechter,
in tegenwoordigheid van mr. T. Verschoor, griffier,
en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank van 26 juni 2025.
Bijlage
Wanneer hierna wordt verwezen naar een proces-verbaal, wordt - tenzij anders vermeld - bedoeld een ambtsedig proces-verbaal, opgemaakt in de wettelijke vorm door (een) daartoe bevoegde opsporingsambtena(a)r(en). Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, betreft dit de pagina’s van het proces-verbaal met het nummer PL1500-2023296174, van de politie eenheid Den Haag, met bijlagen (doorgenummerd pagina 1 t/m 50).

1. De verklaring van de verdachte, afgelegd ter terechtzitting op 12 juni 2025, voor zover inhoudende:

U, de voorzitter, vraagt mij naar de dag van het verkeersongeval. Het was toen regenachtig. Het was nog wat schemerig buiten. De regen belemmerde mijn zicht. De ruitenwissers stonden op de volle stand. Ik moest naar rechts uitwijken. Iemand remde namelijk keihard voor mij. Ik herinner mij niet dat ik matrixborden heb gezien.

2. Het proces-verbaal van Aanrijding overtreding opgemaakt op 28 oktober 2023, voor zover inhoudende (p. 1-2):

Op 21 september 2023, omstreeks 06:51 uur, heeft er op de autosnelweg A4
links, ter hoogte van hectometerpaal 57.4 een verkeersongeval met letsel
plaatsgevonden. Voornoemde locatie is gelegen te Schipluiden in de gemeente Delfland. Bij dit verkeersongeval waren vijf voertuigen betrokken.
Genoemde autosnelweg A4 is ter plaatse onderverdeeld in 2 rijbanen, die gescheiden is door een midden geleiderail (vangrail) De linker rijbaan alwaar het verkeersongeval heeft plaats gevonden, is onderverdeeld in 3 rijstroken met aan de rechterzijde een vluchtstrook. Op het moment van het verkeersongeval reden Verdachte en alle Betrokkenen op de A4 links, komende vanuit de richting Rotterdam en gaande in de richting van 's-Gravenhage.
Betrokkene 1 reed op het moment van de aanrijding op rijstrook drie. De Betrokkenen 2, 3 en 4 reden achter elkaar op rijstrook twee. Betrokkene 4 reed als voorste voertuig en achter hem reed Betrokkene 3 en daar achter reed Betrokkene 2 in de richting van ‘s-Gravenhage.
Verdachte kwam vervolgens over rijstrook twee aanrijden en week plotseling uit naar rechts (rijstrook drie), alwaar Betrokkene 1 reed. Verdachte kwam met Betrokkene 1 in aanrijding. Op dat moment was Verdachte niet in staat zijn voertuig tot stilstand te brengen binnen de afstand waarover de weg was te overzien en waarover deze vrij was.
Door deze aanrijding met Betrokkene 1 schoot Verdachte door naar links en schampte hierbij de voertuigen van Betrokkene 2, 3 en 4. De voertuigen van Betrokkene 2, 3 en 4 kwam uiteindelijk op rijstrook één tot stilstand.
Doordat de Verdachte een aanrijding kreeg met Betrokkene 1, liepen 3 inzittenden van het voertuig Betrokkene 1, zwaar lichamelijk letsel op en zijn de slachtoffers
vervoerd naar diverse ziekenhuizen.
Uit onderzoek van de VOA (Verkeersongevallenanalyse) bleek een vermoedelijke kop/staart aanrijding, tussen een Seat (verdachte) en een Hyundai (Betrokkene 3) waarna de andere voertuigen betrokken raakten (allen lichte schade). In de Hyundai 5 gewonden en in de Seat 1 gewonde.

3. Het proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt op 29 oktober 2023, voor zover inhoudende (p. 31):

De autosnelweg A4 links is het weggedeelte komend vanuit de richting Rotterdam en gaande in de richting van 's-Gravenhage. In de tabel staan drie blokken beschreven, die elk een traject van 900 m aangeven.
- De matrixsignalering met betrekking tot het verkeersongeval is het 2de blokje A4 L 57.975 tot A4 L 57.050 van toepassing. In de trajectblok is op 21 september 2023
tussen de tijdstippen 06:21:00 uur en 06:46:33 uur geen bijzonderheden op alle drie
de rijstroken.
Vanaf tijdstip 06:46:33 uur gaat op alle drie de rijstroken het snelheidsbeeld van 70
km/h met oranje knipperlichten branden. Vanaf tijdstip 06:47:04 uur tot 06:52:04 uur gaat op alle drie de rijstroken het snelheidsbeeld van 50 km/h met oranje knipperlichten branden.

4. Het proces-verbaal van verhoor van de verdachte, opgemaakt op 10 oktober 2023, voor zover inhoudende (p. 11-12):

V: Wat is de maximum snelheid ter plaatse?
A: dat is 100 km/h, want er branden geen lichten en dan bedoel ik de matrixborden.​​​​​​​
V: Wat waren de weersomstandigheden tijdens het verkeersongeval?
A: het regende zwaar
V: Heeft u gebruik gemaakt van uw ruitenwissers?​​​​​​​
A: ja​​​​​​​
V: In hoeverre of welke wijze werd uw zicht belemmerd en hoe bent u daarmee omgegaan?
A: Door de harde regen had ik best wel wat last
V: Wat is er volgens u gebeurd? Hoe is het verkeersongeval ontstaan? Verteld u met
name of de rijrichting en de plaats op de weg, zowel uzelf als andere betrokkenen bij het verkeersongeval?
A: Ik zag dat het verkeer voor mij kei hard remde. Ik reed op de middelste rijstrook en ik moest ook hard remmen. Wat daarna gebeurde kan ik u helaas niet meer vertellen. Het was boem en toen vangrail en toen stond ik stil.
V: Met welke snelheid reed u tijdens het verkeersongeval?
A: Ik rij altijd netjes 100 km/h.
V: Hoe weet u dat?
A: Ik rij altijd op de cruise control en hard rijden vind ik onnodig.
V: Hoeveel verkeer bevond er zich om u heen?
A: Toen ik uit de auto stapte reed er wel veel verkeer om mij heen en er stopte ook
veel mensen. Maar tijdens het rijden was het ook erg druk.
5. Het proces-verbaal van verhoor betrokkene [betrokkene 2] , opgemaakt op 10 oktober 2023, voor zover inhoudende (p. 15):Het was een normale dag en het regende. Ik kwam uit de tunnel en ik reed op de
linker baan. Na ongeveer 3 km remde een auto hard. Ik remde en ik ging naar de
rechter baan. Ik dacht dat de signalering in de tunnel 90 km/h was. Uit de tunnel is het 70 km/h en waar het ongeluk gebeurt is 50 km/h. Ik heb de veroorzaker niet aan zien komen.

6. Het proces-verbaal van verhoor betrokkene [betrokkene 1] , opgemaakt op 28 oktober 2023, voor zover inhoudende (p. 27):

Het regende en de matrixborden boven de weg gaven, 70 km/h en toen 50 km/h aan. Opeens stond het stil en moest ik boven op de rem gaan staan. Mijn achterligger week uit naar rechts en nam mijn achterlicht mee. Vervolgens kwam mijn achterligger voor mij langs om vervolgens tegen de vangrail tot stilstand te komen. Mijn achterligger heeft hierbij diverse auto's geraakt.

7. Een geschrift, te weten de letselbeschrijving van [slachtoffer 1] , van GGD Hollands Midden, opgemaakt en ondertekend door forensisch arts [naam] op 31 januari 2024, voor zover inhoudende (bijlage: ‘GGD Rapport’):

Bij lichamelijk en beeldvormend onderzoek werd het volgende letsel waargenomen;
2. Botbreuken in de 2e t/m 5e halswervel;
6. Een breuk in de ellepijp rechts (ulnafractuur).
De schade aan de halswervelkolom heeft geleid tot een dwarslaesie waarbij de motoriek afwezig was maar het gevoel intact is (ASIA B). Betrokkene is grotendeels verlamd onder het niveau van de nek. De breuken in de halswervel kolom werden operatief behandeld.
Genezing en genezingsduur
Betrokkene zal niet volkomen genezen en ernstig lichamelijk beperkt blijven.
Conclusie
Een dwarslaesie met verlamming, meerdere botbreuken, een scheurwond, levenslange lichamelijke beperking.

8. Een geschrift, te weten de letselbeschrijving van [slachtoffer 2] , van GGD Hollands Midden, opgemaakt en ondertekend door forensisch arts [naam] op 17 januari 2024 (bijlage: ‘GGD Rapport’:

Hierbij is het volgende letsel geconstateerd:
- In totaal tien ribbreuken (4 t/m 8 links en ribben 5 t/m 9 rechts) welke op een CT scan zijn vastgesteld.
- Breuk van heiligbeen
- Scheur in de rechter nier, zonder bloeding, welke is vastgesteld met een CT Scan.
Betrokkene is van 21-09-2023 tot en met 25-09-2023 opgenomen geweest in het HMC ter herstel. Zij heeft als behandeling longfysiotherapie en pijnstilling gekregen. Na ontslag had betrokkene nog enkele controle afspraken op de polikliniek traumachirurgie en urologie. Op de polikliniek Urologie werd littekenvorming in de rechter nier gezien.
Genezing en genezingsduur
Het omschreven letsel heeft volgens behandeld arts een algemene herstelduur van vier maanden, waarbij volledig herstel wordt verwacht.
Conclusie
Er is sprake van ribbreuken, bloeduitstorting naast de wervelkolom, ontvelling van de neusrug, een breuk in het heiligbeen en een scheur in de rechter nier na een auto-ongeluk. Behandeling vond plaats door middel van fysiotherapie, pijnstilling en oefeningen gedurende ziekenhuis opname. Volledige genezing is binnen vier maanden, volgens behandelend arts, te verwachten.