ECLI:NL:RBDHA:2025:12620
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beëindiging, intrekking en terugvordering van bijstand in verband met gezamenlijke huishouding en onderzoek naar leefsituatie
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag op 17 juli 2025, in de zaak tussen eiseres en het college van burgemeester en wethouders van Zoetermeer, staat de beëindiging, intrekking en terugvordering van bijstand centraal. Eiseres, die sinds 1 juli 2011 bijstand ontving, was het niet eens met de besluiten van verweerder om haar bijstand per 10 augustus 2023 te beëindigen en terug te vorderen over een periode waarin zij te veel bijstand had ontvangen. De rechtbank oordeelt dat verweerder terecht heeft gehandeld. De rechtbank concludeert dat er voldoende bewijs is dat eiseres en haar partner, [naam 2], een gezamenlijke huishouding voerden, wat leidde tot de beëindiging van de bijstand. De rechtbank legt uit dat de onderzoeksresultaten, waaronder waarnemingen en een huisbezoek, voldoende grondslag bieden voor de conclusie dat eiseres haar inlichtingenplicht heeft geschonden door niet te melden dat [naam 2] op haar uitkeringsadres verbleef. Eiseres betwist de rechtmatigheid van het huisbezoek en de wijze waarop haar verklaring is verkregen, maar de rechtbank oordeelt dat er sprake was van informed consent en dat de onderzoeksresultaten rechtmatig zijn verkregen. De rechtbank verklaart het beroep van eiseres ongegrond, wat betekent dat zij geen gelijk krijgt en geen vergoeding van proceskosten ontvangt.