4.1.De minister stelt zich op het standpunt dat deze asielmotieven geloofwaardig zijn. Eiser heeft echter volgens de minister niet aannemelijk gemaakt dat hij op grond van de geloofwaardig geachte gebeurtenissen die hebben plaatsgevonden voor zijn vertrek uit Kameroen, nu - zo’n twintig jaar later - nog steeds een reëel risico loopt op ernstige schade. Tijdens het gehoor opvolgende aanvraag op 19 november 2024 heeft eiser volgens de minister onvoldoende inspanningen geleverd om zijn asielaanvraag te onderbouwen. Eiser is ruimschoots in de gelegenheid gesteld om te antwoorden op inhoudelijke vragen maar heeft dit niet gedaan, ondanks dat hij meermaals expliciet op het belang daarvan is gewezen. Verder blijkt uit algemene informatie dat de Bamungo Traditional Council al zeker sinds 2005 een nieuwe leider heeft. Ook daarom valt niet in te zien dat eiser bij terugkeer naar Kameroen er nog steeds voor te vrezen heeft dat hij zijn vader moet opvolgen. De minister heeft de asielaanvraag afgewezen als kennelijk ongegrond. Ook heeft de minister een inreisverbod voor de duur van twee jaar opgelegd.
De beroepsgronden van eiser en het oordeel van de rechtbank daarover
5. Eiser voert ten eerste aan dat hij tijdens het gehoor op sommige punten niet in staat was om te verklaren omdat hij getraumatiseerd is vanwege de gebeurtenissen in Kameroen. Hij had hierover zo’n 20 jaar niet meer gesproken en klapte dicht. De minister heeft hierin ten onrechte geen aanleiding gezien om een medisch advies te vragen.
6. De rechtbank stelt vast dat de minister bij opvolgende asielaanvragen niet standaard een medisch advies aanbiedt. De Afdeling3 heeft in haar uitspraak van 7 juni 20224 geoordeeld dat de minister hiertoe op grond van artikel 24 van de Procedurerichtlijn5 of artikel 3.108b van het Vb6 ook niet verplicht is. Dit neemt niet weg dat de minister op grond van deze bepalingen wel verplicht is om gedurende de behandeling van de asielaanvraag steeds te beoordelen of de vreemdeling bijzondere procedurele waarborgen nodig heeft. Als informatie over de vreemdeling, of het gedrag of de uitlatingen van de vreemdeling voorafgaand of tijdens het gehoor daar aanleiding toe geven, moet in het voorliggende geval alsnog om een medisch advies worden gevraagd. Verder staat in Werkinstructie 2024/9 inzake medische problematiek en horen en beslissen in de asielprocedure onder meer dat uit de door de vreemdeling overgelegde medische verklaringen
ofeigen waarneming van de IND-medewerker of die van anderen kan blijken dat sprake is van medische problemen bij de vreemdeling. Voor de beantwoording van de vraag of een gehoor op zorgvuldige wijze kan plaatsvinden bij vreemdelingen met medische problemen, zijn medische verklaringen volgens deze werkinstructie dus niet vereist.
7. De minister heeft het standpunt ingenomen dat er geen aanleiding bestond om alsnog een medisch advies te vragen om de volgende redenen:
- eiser heeft zijn stelling dat sprake is van trauma niet onderbouwd met actuele medische informatie;
- eiser heeft op geen enkel moment in de procedure zijn medische problematiek vermeld of om een medisch advies gevraagd en heeft zelfs bij aanvang van het gehoor gezegd dat hij lichamelijk en geestelijk in staat was om te kunnen verklaren;
- uit het vervolg van het gehoor blijkt niet dat eiser niet in staat was om inhoudelijk te verklaren, maar blijkt dat er sprake was van onwil om de vragen te beantwoorden. Eiser heeft meermaals gezegd dat hij er niet over
8. De rechtbank stelt vast dat eiser blijkens het verslag van het gehoor opvolgende aanvraag op veel vragen over zijn asielrelaas en de actuele vrees geen antwoord heeft gegeven. Dit blijkt onder meer uit de volgende verklaringen op pagina 4 en 5 van het verslag:
“Het is een lang verhaal, ik wil niet herinneren wat mij hier heeft gebracht. (…) Want anders roept het heel veel herinneringen op van de situatie die ik heb meegemaakt. Daarom wil ik het er niet over hebben.”
“De reden waarom ik het er niet over wil hebben is, door de situatie die ik heb meegemaakt en het trauma dat ik heb opgelopen hierdoor. Dat brengt mij in een andere situatie. De zorg waar ik mentaal niet meer stabiel word, daarom wil ik het er niet over hebben want het is de situatie waarin ik gevaar liep. Dat heeft me bijna mijn leven gekost.”
(…)
“Ik geloof wel dat het van belang is voor de beslissing, maar van de andere kant roept het wel herinneringen op van wat ik heb meegemaakt, en de schade die ik hierdoor oploop is groot en het is zwaar om te doorstaan.”
9. De rechtbank oordeelt dat de minister zijn standpunt dat er geen aanleiding bestond om alsnog een medisch advies op te vragen, onvoldoende heeft gemotiveerd. Dat eiser zijn stelling dat hij getraumatiseerd is niet heeft onderbouwd met medische informatie en dat hij voorafgaand aan het gehoor geen melding heeft gemaakt van medische problematiek is daarvoor op zichzelf onvoldoende, omdat de aanleiding voor het opvragen van een medisch advies ook kan blijken uit de houding of de verklaringen van eiser tijdens het gehoor. Weliswaar heeft eiser bij aanvang van het gehoor verklaard dat hij lichamelijk en geestelijk in staat was om te verklaren, maar in de verklaringen zoals aangehaald in rechtsoverweging 8 van deze uitspraak had de minister aanleiding moeten zien om een medisch advies op te vragen. Uit die verklaringen blijkt immers dat eiser een direct verband legt tussen het niet willen verklaren over de situatie waarin hij heeft verkeerd (die door de minister geloofwaardig is gevonden) en zijn (mentale) gezondheid. Daarbij heeft eiser letterlijk genoemd dat hij een trauma heeft opgelopen door die situatie. In het licht van de door de minister geloofwaardig geachte gebeurtenissen in Kameroen acht de rechtbank deze stelling van eiser niet op voorhand onaannemelijk. Dat eiser steeds heeft verklaard dat hij niet
wilverklaren, zegt - anders dan de minister heeft betoogd - nog niet per definitie dat hij wel het vermogen had om te kunnen verklaren. Ook aan de omstandigheid dat eiser in 2004 wel heeft kunnen verklaren heeft de minister naar het oordeel van de rechtbank ten onrechte gewicht toegekend. Er kunnen immers verschillende redenen voor zijn dat eiser er inmiddels niet meer over kan praten, terwijl hij dat eerder wel kon. De rechtbank volgt de minister verder evenmin in diens standpunt dat eiser kennelijk wel in staat was om te verklaren omdat hij enkele inhoudelijke verklaringen heeft afgelegd. Uit de omstandigheid dat eiser op enkele vragen wel een inhoudelijk antwoord heeft gegeven volgt niet automatisch dat hij vrij en volledig over zijn gehele asielrelaas en actuele vrees heeft kunnen verklaren. De beroepsgrond slaagt.