In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, gedateerd 25 juni 2025, wordt het beroep van eiser, een asielzoeker van Somalische nationaliteit, behandeld. Eiser heeft op 1 mei 2023 een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel, waarbij hij als geboortedatum [geboortedatum 2] 2007 heeft opgegeven. De minister heeft echter in het besluit van 13 mei 2024 de geboortedatum geregistreerd als [geboortedatum 1] 2004, gebaseerd op de registratie in Griekenland. Eiser is het niet eens met deze registratie en heeft beroep ingesteld. De rechtbank oordeelt dat het beroep gegrond is vanwege een motiveringsgebrek, maar laat de rechtsgevolgen van het besluit in stand. Dit betekent dat de geboortedatum op de asielvergunning van eiser niet wordt aangepast. De rechtbank concludeert dat de minister de registratie uit Griekenland heeft mogen betrekken, maar onvoldoende heeft gemotiveerd waarom deze registratie leidend is. Eiser heeft geen overtuigende bewijsstukken overgelegd om zijn minderjarigheid te onderbouwen en heeft tegenstrijdige verklaringen afgelegd over zijn geboortedatum. De rechtbank veroordeelt de minister in de proceskosten van eiser tot een bedrag van € 1.814,-.