ECLI:NL:RBDHA:2025:12885
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van het beroep tegen het niet in behandeling nemen van een asielaanvraag op basis van de Dublinverordening
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag op 15 juli 2025, wordt het beroep van eiser Ali tegen het niet in behandeling nemen van zijn asielaanvraag beoordeeld. Eiser had op 21 februari 2025 een asielaanvraag ingediend, maar deze werd door de minister van Asiel en Migratie niet in behandeling genomen, omdat Noorwegen verantwoordelijk zou zijn voor de behandeling van de aanvraag op basis van de Dublinverordening. De rechtbank heeft de zaak op 6 juni 2025 behandeld, waarbij eiser telefonisch aanwezig was, samen met zijn gemachtigde en een tolk.
De rechtbank overweegt dat eiser niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij bij overdracht aan Noorwegen een reëel risico loopt op een met artikel 3 van het EVRM en artikel 4 van het Handvest strijdige behandeling. Eiser heeft zijn stellingen over de slechte behandeling in Noorwegen niet onderbouwd met concrete aanwijzingen. De rechtbank concludeert dat verweerder zich op het standpunt heeft kunnen stellen dat Noorwegen zijn verdragsverplichtingen nakomt en dat er geen bijzondere omstandigheden zijn die maken dat de asielaanvraag in Nederland behandeld dient te worden.
Uiteindelijk verklaart de rechtbank het beroep ongegrond, wat betekent dat het niet in behandeling nemen van de aanvraag in stand blijft. Eiser krijgt geen vergoeding van zijn proceskosten. De uitspraak is openbaar gemaakt en er is informatie gegeven over de mogelijkheid tot hoger beroep.