In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, gedaan op 17 juli 2025, wordt het beroep van eiseres tegen het niet tijdig beslissen op haar asielaanvraag van 2 september 2022 behandeld. De rechtbank heeft besloten dat een zitting niet nodig is, omdat partijen hiermee akkoord gingen. Eiseres heeft de minister van Asiel en Migratie verzocht om binnen twee weken te beslissen, maar de minister heeft dit niet gedaan. Eiseres geniet tijdelijke bescherming, wat betekent dat de minister uiterlijk zes maanden na afloop van deze bescherming een besluit moet nemen op de aanvraag. De rechtbank bevestigt dat de minister heeft aangegeven dat eiseres onder de Richtlijn Tijdelijke Bescherming valt, en dat de beslistermijn is opgeschort tot 4 maart 2025. De ingebrekestelling van eiseres, ingediend op 10 maart 2025, was prematuur omdat de wettelijke beslistermijn nog niet was verstreken. Hierdoor is het beroep niet-ontvankelijk verklaard. De rechtbank oordeelt dat de minister geen proceskosten hoeft te vergoeden aan eiseres.