ECLI:NL:RBDHA:2025:13068
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen besluit tot beëindiging huisvesting arbeidsmigranten door spoedeisende bestuursdwang
In deze zaak heeft de rechtbank Den Haag op 18 juli 2025 uitspraak gedaan in een beroep tegen het besluit van het college van burgemeester en wethouders van Westland om spoedeisende bestuursdwang toe te passen. Dit besluit was gericht op de beëindiging van de huisvesting van arbeidsmigranten op de zolderverdieping van een woning, omdat de situatie als brandgevaarlijk werd beschouwd. De rechtbank oordeelde dat het college bevoegd was om handhavend op te treden en dat er sprake was van een overtreding. Eiser, als eigenaar van het perceel, werd terecht aangemerkt als overtreder. De rechtbank concludeerde dat er geen bijzondere omstandigheden waren die het college hadden moeten doen afzien van handhavend optreden. Het beroep van eiser werd ongegrond verklaard, en hij kreeg geen gelijk in de zaak. De rechtbank benadrukte dat de veiligheid van de aanwezige personen zwaarder woog dan de belangen van eiser bij het voortduren van de overtreding. De uitspraak is gedaan door de enkelvoudige kamer van de rechtbank en is openbaar gemaakt op dezelfde dag.