ECLI:NL:RBDHA:2025:13113
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van het beroep tegen het niet in behandeling nemen van een asielaanvraag op basis van de Dublinverordening
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Utrecht, wordt het beroep van eiser tegen het niet in behandeling nemen van zijn aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd beoordeeld. Eiser, van Sierra Leoonse nationaliteit, heeft zijn aanvraag ingediend, maar de minister van Asiel en Migratie heeft deze niet in behandeling genomen op basis van de Dublinverordening, omdat Portugal verantwoordelijk is voor de aanvraag. De rechtbank heeft de zaak op 24 juni 2025 behandeld, waarbij eiser, zijn gemachtigde, een tolk en de gemachtigde van de minister aanwezig waren.
De rechtbank oordeelt dat de minister in zijn algemeenheid mag uitgaan van het interstatelijk vertrouwensbeginsel, wat inhoudt dat hij ervan uit mag gaan dat Portugal zijn internationale verplichtingen nakomt. Eiser heeft echter aangevoerd dat hij in Portugal op straat is gezet en dat er tekortkomingen zijn in de opvang voor asielzoekers. De rechtbank concludeert dat de door eiser aangevoerde argumenten niet voldoende zijn om af te wijken van het interstatelijk vertrouwensbeginsel. De rechtbank stelt vast dat de algemene situatie voor Dublinterugkeerders in Portugal niet zodanig slecht is dat er een reëel risico bestaat op onmenselijke of vernederende behandeling.
Eiser heeft ook betoogd dat de minister onvoldoende heeft gemotiveerd waarom hij geen gebruik heeft gemaakt van zijn discretionaire bevoegdheid op basis van artikel 17 van de Dublinverordening. De rechtbank oordeelt dat de minister zijn besluit deugdelijk heeft gemotiveerd en dat eiser niet aannemelijk heeft gemaakt dat er bijzondere, individuele omstandigheden zijn die toepassing van artikel 17 rechtvaardigen. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond, wat betekent dat eiser geen gelijk krijgt en geen proceskostenvergoeding ontvangt. De uitspraak is gedaan door mr. J.H. Lange en is openbaar gemaakt op 16 juli 2025.