ECLI:NL:RBDHA:2025:13120
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van het beroep tegen het niet in behandeling nemen van een asielaanvraag op basis van de Dublinverordening
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Utrecht, wordt het beroep van eiser tegen het niet in behandeling nemen van zijn aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd beoordeeld. Eiser, van Algerijnse nationaliteit, heeft zijn aanvraag ingediend, maar de minister heeft deze niet in behandeling genomen op basis van de Dublinverordening, omdat Bondsrepubliek Duitsland verantwoordelijk is voor de aanvraag. De rechtbank heeft de zaak op 24 juni 2025 behandeld, waarbij eiser en zijn gemachtigde aanwezig waren, evenals een tolk. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond, wat betekent dat het bestreden besluit in stand blijft. Eiser heeft aangevoerd dat zijn psychische klachten niet voldoende zijn meegenomen in de besluitvorming, maar de rechtbank oordeelt dat het voornemen van de minister voldoende is gemotiveerd en dat er geen reden is om de asielaanvraag aan zich te trekken. De rechtbank concludeert dat de minister niet verplicht was om de aanvraag te behandelen, omdat er geen bijzondere omstandigheden zijn die een uitzondering rechtvaardigen. Eiser krijgt geen gelijk en er wordt geen proceskostenvergoeding toegekend. De uitspraak is gedaan door rechter J.H. Lange en is openbaar gemaakt op 16 juli 2025.