ECLI:NL:RBDHA:2025:13136
Rechtbank Den Haag
- Beschikking
- Rechtspraak.nl
Vaststelling staatloosheid en ontvankelijkheid van verzoeker onder de Richtlijn Tijdelijke Bescherming
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 24 juni 2025 uitspraak gedaan over het verzoek van een verzoeker tot vaststelling van zijn staatloosheid. De verzoeker, geboren op 14 juni 1966 in Namangan, Oezbekistan, heeft in april 2022 asiel aangevraagd in Nederland. De rechtbank heeft vastgesteld dat verzoeker onder de reikwijdte van de Richtlijn Tijdelijke Bescherming valt, die is geactiveerd voor Oekraïense ontheemden. Dit betekent dat verzoeker niet-ontvankelijk is in zijn verzoek tot vaststelling van staatloosheid, omdat hij een asielaanvraag heeft ingediend. De rechtbank heeft de relevante wetgeving, met name de Wet vaststellingsprocedure staatloosheid, in haar beoordeling betrokken. De rechtbank heeft geconcludeerd dat de asielaanvraag van verzoeker, die niet inhoudelijk is behandeld vanwege de tijdelijke bescherming, niet afdoet aan de ontvankelijkheid van zijn verzoek. De rechtbank heeft daarom besloten dat verzoeker niet-ontvankelijk is in zijn verzoek tot vaststelling van staatloosheid.