1.3.Eisers hebben gevraagd om vrijstelling van het griffierecht. De rechtbank ziet aanleiding om dit verzoek toe te wijzen. Eisers hoeven dus geen griffierecht te betalen.
Beoordeling door de rechtbank
Is het beroep ontvankelijk en gegrond?
2. Voorafgaand aan het instellen van een beroep tegen het niet tijdig beslissen moeten eisers de minister door middel van een ingebrekestelling laten weten dat zij binnen twee weken alsnog op de aanvraag moet beslissen.Bij een tweede beroep tegen het niet tijdig beslissen op dezelfde aanvraag is een nieuwe ingebrekestelling niet nodig.
3. In de uitspraak van 10 oktober 2024 heeft de rechtbank de minister een beslistermijn opgelegd van acht weken. De minister heeft niet binnen deze termijn een besluit op de aanvraag genomen.
4. Het beroep is ontvankelijk en gegrond.
Welke beslistermijn legt de rechtbank de minister op?
5. De meervoudige kamer van deze rechtbank en zittingsplaats sluit in de uitspraken van 9 juli 2025aan bij uitspraken van deze rechtbank, zittingsplaats Arnhem, en de Afdeling. In die uitspraken is geoordeeld dat sprake is van een bijzonder geval bij de overschrijding van de beslistermijn bij aanvragen om gezinshereniging bij een houder van een asielvergunning, waarmee rekening moet worden gehouden bij het bepalen van een nieuwe beslistermijn. De rechtbank legt een nieuwe beslistermijn op volgens het zogenoemd ‘sporenmodel’.
6. De rechtbank stelt vast dat het dossier (mogelijk) nog niet compleet is, omdat de minister de bij de aanvraag ingediende documenten nog moet beoordelen, van plan is een herstelverzuim te sturen voor nadere documenten of informatie, of in afwachting is van een reactie op die herstelverzuimbrief. Dit betekent dat de minister in principe binnen acht weken een besluit op de aanvraag bekend moet maken, tenzij de minister binnen deze termijn besluit tot nader onderzoek. In dat geval moet de minister binnen twintig weken een beslissing op de aanvraag nemen. Echter, gelet op de beslistermijn van acht weken die de rechtbank in een eerdere procedure heeft opgelegd en het tijdsverloop sindsdien, bepaalt de rechtbank dat de minister binnen vier weken een beslissing op de aanvraag moet nemen. De termijn begint op de dag na het bekendmaken van deze uitspraak.
Legt de rechtbank de minister een rechterlijke dwangsom op?
7. Eisers hebben gevraagd om een dwangsom op te leggen als de minister niet op tijd beslist. De rechtbank bepaalt in deze zaak dat, als de minister niet binnen de door de rechtbank opgelegde termijn een besluit op de aanvraag neemt, zij opnieuw een dwangsom van € 100,- moet betalen voor elke dag waarmee de beslistermijn wordt overschreden, nu met een maximum van € 15.000,-.
Is de minister een bestuurlijke dwangsom verschuldigd?
8. Eisers hebben gevraagd opnieuw de bestuurlijke dwangsom vast te stellen. De rechtbank heeft deze wettelijk verschuldigde dwangsom al vastgesteld op het maximale bedrag in de uitspraak van 10 oktober 2024. Deze bestuurlijke dwangsom kan niet tweemaal worden verbeurd. De rechtbank wijst dit verzoek af.