ECLI:NL:RBDHA:2025:13238
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing asielaanvraag van een minderjarige Guineese vreemdeling
Deze uitspraak betreft de afwijzing van de asielaanvraag van een minderjarige Guineese vreemdeling, die op 11 november 2023 een aanvraag om verlening van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd indiende. De minister van Asiel en Migratie heeft deze aanvraag op 23 april 2025 afgewezen als kennelijk ongegrond, met de stelling dat er adequate opvang in Guinee aanwezig is. De rechtbank heeft de zaak op 23 juni 2025 behandeld, waarbij eiser en zijn gemachtigde aanwezig waren. Eiser heeft aangevoerd dat hij samen met zijn neven uit Guinee is gevlucht vanwege de onveilige situatie daar, maar de rechtbank oordeelt dat de minister terecht heeft geconcludeerd dat eiser niet als politiek opposant kan worden beschouwd. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verklaringen van eiser over zijn verblijfsduur in België en zijn vertrek uit Guinee inconsequent zijn, wat de minister heeft doen besluiten dat de aanvraag kennelijk ongegrond is. De rechtbank heeft ook geoordeeld dat de procedure niet onzorgvuldig is verlopen, ondanks de bezwaren van eiser over de informatievoorziening door de minister. Uiteindelijk heeft de rechtbank het beroep ongegrond verklaard, wat betekent dat eiser terug moet keren naar Guinee. De rechtbank heeft geen proceskostenvergoeding toegekend.