Uitspraak
Voorlopige voorzieningen
Beschikking op het op 24 februari 2025 ingekomen verzoek van:
[de man] ,
[de vrouw] ,
Procedure
- het verzoekschrift;
- het verweerschrift, tevens zelfstandig verzoek;
- het F9-bericht van 27 februari 2025 van de zijde van de man;
- het F9-bericht van 7 april 2025, met bijlage, van de zijde van de man;
- het F9-bericht van 9 april 2025, met bijlagen, van de zijde van de man
Feiten
- Partijen zijn met elkaar gehuwd op 4 januari 2010 te München, Duitsland.
- Zij zijn samen de ouders van de minderjarige [de minderjarige] , geboren op
- De man is Burger van de Bondsrepubliek Duitsland en de vrouw heeft de Franse nationaliteit.
- In het kader van de echtscheiding zijn partijen een mediationtraject aangegaan. Tijdens dit traject hebben partijen verschillende (deel)overeenkomsten gesloten, waaronder een ‘settlement agreement’ op 10 september 2024 en een ‘parenting plan’ op
- Door de vrouw is op 12 september 2024 een verzoek tot echtscheiding ingediend, welke procedure bij de rechtbank is geregistreerd onder zaaknummer C/09/672554, FA RK 24-6651.
Beoordeling
“(…) Bij de bepaling van de behoefte van de onderhoudsgerechtigde dient rekening te worden gehouden met alle relevante omstandigheden, waaronder de hoogte en de aard van zowel de inkomsten als de uitgaven van partijen tijdens het huwelijk, waarin een aanwijzing kan worden gevonden voor de mate van welstand waarin zij hebben geleefd, en zoveel mogelijk met concrete gegevens betreffende de reële of met een zekere mate van waarschijnlijkheid te verwachten kosten van levensonderhoud van de onderhoudsgerechtigde (HR 19 december 2003, nr. R03/040, LJN AM2379, NJ 2004, 140). Door 60% van het vroegere netto gezinsinkomen als (enige) maatstaf te hanteren, heeft het hof miskend dat de behoefte aan alimentatie in redelijkheid moet worden bepaald met inachtneming van alle door partijen aangevoerde relevante omstandigheden als voormeld.”