Uitspraak
uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaak tussen
[verzoekster], verzoekster,
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
www.rechtspraak.nl.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 18 juli 2025 uitspraak gedaan in een verzoek om een voorlopige voorziening. Verzoekster had eerder een beroep ingesteld tegen een besluit van de minister van Asiel en Migratie, waarbij haar tijdelijke bescherming per 4 september 2023 was beëindigd. Dit besluit was eerder door de minister ongegrond verklaard in een besluit op bezwaar van 21 maart 2024. Verzoekster heeft op 19 januari 2024 beroep ingesteld tegen het primaire besluit en verzocht om een voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter heeft de zaak zonder zitting behandeld op basis van artikel 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
De voorzieningenrechter overweegt dat op grond van artikel 8:81 van de Awb een voorlopige voorziening alleen kan worden verzocht zolang er bezwaar of beroep aanhangig is, het zogenaamde connexiteitsvereiste. In deze zaak is het verzoek om een voorlopige voorziening ingediend samen met een beroep met zaaknummer NL24.2143. Echter, in die zaak heeft de rechtbank zich onbevoegd verklaard om van het beroep kennis te nemen. Hierdoor wordt niet langer voldaan aan het connexiteitsvereiste, wat leidt tot de conclusie dat het verzoek om een voorlopige voorziening kennelijk niet-ontvankelijk is. De voorzieningenrechter heeft daarom het verzoek om een voorlopige voorziening niet-ontvankelijk verklaard. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.
De uitspraak is openbaar gemaakt en er staat geen hoger beroep of verzet open tegen deze beslissing.