ECLI:NL:RBDHA:2025:13347
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening in vreemdelingenrechtelijke zaak met betrekking tot verblijfsvergunningen voor verzoeker en zijn gezinsleden
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 22 juli 2025 uitspraak gedaan in een verzoek om een voorlopige voorziening in het kader van het vreemdelingenrecht. Verzoeker, die een verblijfsvergunning voor bepaalde tijd had aangevraagd, kreeg te maken met een afwijzing van zijn aanvraag door de minister van Asiel en Migratie. Dit besluit werd genomen op 27 september 2023 en betrof ook de aanvragen van zijn partner en minderjarige kinderen. Na een bezwaarprocedure, waarin het bezwaar ongegrond werd verklaard, heeft verzoeker beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening. Op 21 juli 2025 heeft de verweerder laten weten zich niet langer te verzetten tegen de toewijzing van het verzoek voor de minderjarige dochter van verzoeker. De voorzieningenrechter heeft vervolgens zonder zitting uitspraak gedaan, waarbij het verzoek is toegewezen. Dit betekent dat de minderjarige dochter niet mag worden uitgezet totdat op het beroep is beslist. Tevens is de verweerder veroordeeld tot het vergoeden van het griffierecht en de proceskosten van verzoeker. De uitspraak is openbaar gemaakt en er staat geen hoger beroep of verzet open.