ECLI:NL:RBDHA:2025:13350
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- A.S. Gaastra
- Rechtspraak.nl
Toetsing van de rechtmatigheid van de maatregel van bewaring in het bestuursrecht
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 15 juli 2025 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende de maatregel van bewaring van een eiser, die door de minister van Asiel en Migratie was opgelegd. De maatregel was gebaseerd op artikel 59, eerste lid, aanhef en onder a, van de Vreemdelingenwet 2000. De rechtbank had eerder, op 29 april 2025, de rechtmatigheid van deze maatregel getoetst en vastgesteld dat deze tot dat moment rechtmatig was. De minister had op 4 juli 2025 aangegeven dat er 75 dagen waren verstreken zonder dat er beroep was ingesteld tegen het voortduren van de maatregel, en verzocht om een beoordeling van de voortgang van de bewaring. De rechtbank heeft het vooronderzoek op 11 juli 2025 gesloten en besloten dat de zaak niet op zitting zou worden behandeld.
De rechtbank heeft in haar overwegingen het toetsingskader uiteengezet. Indien de rechtbank van oordeel is dat de maatregel van bewaring in strijd is met de Vw 2000 of niet gerechtvaardigd is, kan zij het beroep gegrond verklaren en de maatregel opheffen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de voortgangsrapportage van de minister, waar eiser op had gereageerd, voldoende informatie bevatte over de uitzettingshandelingen die waren verricht. Eiser had aangevoerd dat de rapportage onvolledig was, maar de rechtbank oordeelde dat de minister voldoende voortvarend had gehandeld en dat er zicht op uitzetting bestond. De rechtbank concludeerde dat er geen reden was om aan de rechtmatigheid van de maatregel te twijfelen.
Uiteindelijk verklaarde de rechtbank het beroep ongegrond, wat betekent dat de maatregel van bewaring gehandhaafd blijft. Deze uitspraak is gedaan door mr. A.S. Gaastra, rechter, in aanwezigheid van mr. N. El-Amrani, griffier, en is openbaar gemaakt. Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.