In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 22 juli 2025 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres, V.O.F., en de inspecteur van de Belastingdienst over een naheffingsaanslag voor de belasting van personenauto's en motorrijwielen (Bpm). Eiseres had op 9 maart 2023 een bedrag van € 1.761 aan Bpm voldaan voor de registratie van een Volkswagen Tiguan. De Belastingdienst heeft echter een naheffingsaanslag van € 5.908 opgelegd, omdat er geen inkoopfactuur was overgelegd en er essentiële gebreken aan de auto waren geconstateerd. Eiseres heeft beroep ingesteld tegen deze naheffingsaanslag, maar de rechtbank oordeelde dat de naheffingsaanslag terecht was opgelegd. De rechtbank heeft vastgesteld dat het taxatierapport dat door eiseres was overgelegd, niet bruikbaar was voor de bepaling van de verschuldigde Bpm, omdat het gebrekkig was. Eiseres heeft ook geen volledige koerslijst overgelegd en de rechtbank oordeelde dat de nieuwe forfaitaire afschrijvingstabel niet van toepassing was. Eiseres kwam ook niet in aanmerking voor een vergoeding van immateriële schade, omdat de redelijke termijn niet was overschreden. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond.