ECLI:NL:RBDHA:2025:13356

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
22 juli 2025
Publicatiedatum
22 juli 2025
Zaaknummer
AWB - 24 _ 322
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen naheffingsaanslag belasting van personenauto's en motorrijwielen (Bpm)

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 22 juli 2025 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres, V.O.F., en de inspecteur van de Belastingdienst over een naheffingsaanslag voor de belasting van personenauto's en motorrijwielen (Bpm). Eiseres had op 9 maart 2023 een bedrag van € 1.761 aan Bpm voldaan voor de registratie van een Volkswagen Tiguan. De Belastingdienst heeft echter een naheffingsaanslag van € 5.908 opgelegd, omdat er geen inkoopfactuur was overgelegd en er essentiële gebreken aan de auto waren geconstateerd. Eiseres heeft beroep ingesteld tegen deze naheffingsaanslag, maar de rechtbank oordeelde dat de naheffingsaanslag terecht was opgelegd. De rechtbank heeft vastgesteld dat het taxatierapport dat door eiseres was overgelegd, niet bruikbaar was voor de bepaling van de verschuldigde Bpm, omdat het gebrekkig was. Eiseres heeft ook geen volledige koerslijst overgelegd en de rechtbank oordeelde dat de nieuwe forfaitaire afschrijvingstabel niet van toepassing was. Eiseres kwam ook niet in aanmerking voor een vergoeding van immateriële schade, omdat de redelijke termijn niet was overschreden. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG

Team belastingrecht
zaaknummer: SGR 24/322

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 22 juli 2025 in de zaak tussen

[eiseres] V.O.F., gevestigd te [vestigingsplaats] , eiseres

(gemachtigde: mr. S.M. Bothof),
en

de inspecteur van de Belastingdienst, verweerder.

Procesverloop

Verweerder heeft aan eiseres een naheffingsaanslag belasting van personenauto's en motorrijwielen (Bpm) opgelegd.
Verweerder heeft bij uitspraak op bezwaar van 8 december 2023 de naheffingsaanslag gehandhaafd.
Eiseres heeft daartegen beroep ingesteld.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 8 juli 2025.
Namens eiseres is mr. M.U. Sahin, kantoorgenoot van gemachtigde, verschenen.
Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door [naam 1] ,
[naam 2] en [naam 3] .

Overwegingen

Feiten
1. Eiseres heeft op 9 maart 2023 op aangifte een bedrag van € 1.761 aan Bpm voldaan voor de registratie van een Volkswagen Tiguan 1.5 TSI Elegance (de auto). De datum van eerste toelating is 27 oktober 2022.
2. In de aangifte is de te betalen belasting voor de auto berekend op basis van een taxatierapport van Expertise- & Taxatiebureau Bol. B.V. (het taxatierapport). De taxatie van de auto heeft op 16 februari 2023 plaatsgevonden en het taxatierapport is op 7 maart 2023 opgesteld. In het taxatierapport is de historische nieuwprijs van de auto vastgesteld op € 48.230 en de handelsinkoopwaarde in onbeschadigde staat op € 29.430. De taxateur heeft een bedrag van € 20.455 (87% van de totale gecalculeerde reparatiekosten van afgerond € 23.511) als schade aangemerkt en de handelsinkoopwaarde in beschadigde staat op € 8.975 vastgesteld. Eiseres heeft geen inkoopfactuur overgelegd bij het taxatierapport.
3. De aangifte is door de Belastingdienst geselecteerd voor nacontrole. Daarbij is geconstateerd dat de aangifte aanleiding geeft tot een naheffing van Bpm. Tijdens deze nacontrole heeft verweerder geconstateerd dat geen inkoopfactuur of inkoopverklaring van de auto is overgelegd, er sprake is van essentiële gebreken aan de auto, er een niet nader gemotiveerde correctiepost van € 9.728 is toegepast voor het schadeverleden van de auto, niet kan worden herleid of van de juist referentievoertuigen wordt uitgegaan, er een te hoog percentage als waardevermindering als gevolg van de schade aan de auto in aanmerking is genomen en onderhoudswerkzaamheden als schade worden aangemerkt.
4. Verweerder heeft een naheffingsaanslag van € 5.908 opgelegd. De vaststelling van de waarde van de auto voor de berekening van de Bpm is daarbij berekend aan de hand van de forfaitaire afschrijvingstabel.

Geschil5.In geschil is of de naheffingsaanslag terecht en tot een juist bedrag is opgelegd. Meer specifiek is in geschil:

  • Of de verschuldigde Bpm bepaald kan worden aan de hand van de herrekende bruto Bpm van eerder ingevoerde gelijksoortige auto’s (de herleidingsmethode);
  • Of van het door eiseres overgelegde taxatierapport gebruik kan worden gemaakt;
  • Of indien het taxatierapport niet bruikbaar is, gebruik kan worden gemaakt van de koerslijst;
  • Of indien evenmin de koerslijst gebruikt kan worden de nieuwe forfaitaire tabel gebruikt dient te worden;
  • Of eiseres in aanmerking komt voor een vergoeding van immateriële schade.
Beoordeling van het geschil
Herleidingsmethode
6. Gelet op het arrest van de Hoge Raad van 11 juli 2025 [1] slaagt de beroepsgrond van eiseres met betrekking tot de zogenoemde herleidingsmethode niet.
Taxatierapport
7. De bewijslast van de door eiseres bepleite handelsinkoopwaarde in beschadigde staat en de daarbij behorende waardevermindering door schade, in de omvang als door eiseres gesteld, rust op eiseres. Zij heeft daartoe verwezen naar het taxatierapport dat ten grondslag is gelegd aan de aangifte. Aangaande het taxatierapport overweegt de rechtbank dat zij met verweerder van oordeel is dat dit rapport van het bewijs dient te worden uitgesloten aangezien het zodanig gebrekkig is dat het niet bruikbaar is voor de bepaling van de vermindering van de verschuldigde Bpm. De rechtbank neemt daarbij in aanmerking dat de taxateur enkel op basis van ongedateerde foto’s de door hem gestelde schade heeft vastgesteld en het daardoor niet is vast te stellen wanneer de opname van de auto heeft plaatsgevonden en/of de op de foto’s aanwezige schade aanwezig was op het moment van opname. Bovendien volgt uit de foto’s en de schadecalculatie dat schade in verband met essentiële gebreken van de auto in aanmerking is genomen. Aangezien de auto op 3 maart 2023 door de RDW is goedgekeurd betekent dit dat het taxatierapport van eiseres niet de staat van de auto weergeeft op het moment van het belastbare feit. Verder merkt de rechtbank op dat geen inkoopfactuur van de auto met het taxatierapport is overgelegd. Gelet op het voorgaande kan het taxatierapport van eiseres niet dienen.
Koerslijst
8. Eiseres heeft zich subsidiair op het standpunt gesteld dat de koerslijst van Autotelexpro, die in het taxatierapport zit, dient te worden toegepast. In het taxatierapport is slechts een gedeelte van de door eiseres genoemde koerslijst aanwezig. Ook na verzoek door verweerder heeft eiseres geen volledige koerslijst overgelegd. Bovendien heeft de gedeeltelijke koerslijst van eiseres geen betrekking op de ‘Urban Sports’ uitvoering van de auto met een panorama dak. Verweerder heeft ter zitting verklaard dat uit de uitdraai van de fabrieksinformatie, de zogenoemde vin-gegevens van de auto, blijkt dat de auto een panoramadak heeft. De rechtbank ziet geen aanleiding aan die verklaring te twijfelen. Het beroep van eiseres op de koerslijst slaagt niet.
Toepassing nieuwe forfaitaire afschrijvingstabel?
9. Meer subsidiair stelt eiseres dat de nieuwe forfaitaire afschrijvingstabel die geldt vanaf 1 juli 2023 dient te worden toegepast. De rechtbank stelt voorop dat als uitgangspunt heeft te gelden dat de vaststelling van de percentages van afschrijving als bedoeld in artikel 8, lid 5, van de Uitvoeringsregeling Bpm is voorbehouden aan de regelgever. De toepassing van de forfaitair berekende afschrijving mag echter niet in strijd komen met het in artikel 110 VWEU vervatte discriminatieverbod. Van strijd met artikel 110 VWEU is hier echter geen sprake. Op alle vóór 1 juli 2023 in Nederland geregistreerde vergelijkbare auto’s is – in voorkomende gevallen – de tabel toegepast die tot die tijd gold. Bovendien staat voor een belastingplichtige die meent dat de handelsinkoopwaarde van zijn auto beter met een koerslijst of een taxatierapport kan worden berekend en vastgesteld, ook die mogelijkheid open. Van discriminatie is dus geen sprake. De stelling van eiseres komt er in de kern op neer dat zij verzoekt om een gunstiger behandeling dan die, die is toegepast op alle andere vóór die datum ingevoerde auto’s. Daarvoor bestaat geen aanleiding en artikel 110 VWEU noopt daar ook niet toe. Ook deze stelling van eiseres faalt dus. Eiseres komt geen beroep toe op afschrijving op basis van de nieuwe forfaitaire afschrijvingstabel. [2]
10. Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen heeft verweerder de naheffingsaanslag terecht en naar het juiste bedrag opgelegd. Het beroep is ongegrond.
Immateriële schadevergoeding
11. Eiseres heeft verzocht om vergoeding van immateriële schade wegens overschrijding van de redelijke termijn. Een periode van twee jaar voor de bezwaar- en beroepsfase wordt in dit verband als redelijk beschouwd. Verweerder heeft het bezwaar tegen de naheffingsaanslag op 8 september 2023 ontvangen en de uitspraak van de rechtbank is van 22 juli 2025. De redelijke termijn is dus niet overschreden. Eiseres komt dan ook niet voor een vergoeding van immateriële schade in aanmerking.
Proceskosten
12. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. S.E. Postema, rechter, in aanwezigheid van mr. B. van Eeuwijk, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 22 juli 2025.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kunnen partijen binnen zes weken na de verzenddatum hoger beroep instellen bij het gerechtshof Den Haag (team belastingrecht).
Dat kan digitaal via www.rechtspraak.nl, daar klikt u op “Formulieren en inloggen”. Hoger beroep instellen kan ook door verzending van een brief aan het gerechtshof Den Haag (belastingkamer), Postbus 20302, 2500 EH Den Haag.
Bij het instellen van het hoger beroep dient het volgende in acht te worden genomen:
1 - bij het hogerberoepschrift wordt een afschrift van deze uitspraak overgelegd;
2 - het hogerberoepschrift is, indien het op papier wordt ingediend, ondertekend.
Verder vermeldt u ten minste het volgende:
a. de naam en het adres van de indiener;
b. de datum van verzending;
c. een omschrijving van de uitspraak waartegen het hoger beroep is ingesteld;
d. de redenen waarom u het niet eens bent met de uitspraak (de gronden van het hoger beroep).

Voetnoten

1.Hoge Raad 11 juli 2025, ECLI:NL:HR:2025:1134
2.Vgl Gerechtshof Den Haag 26 juni 2024, ECLI:NL:GHDHA:2024:1771