ECLI:NL:RBDHA:2025:13360

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
23 juli 2025
Publicatiedatum
22 juli 2025
Zaaknummer
AWB 25/1544
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen bestreden besluit van de minister van Asiel en Migratie niet-ontvankelijk verklaard wegens ontbreken beroepsgronden

In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Groningen, wordt het beroep van eiseres tegen het bestreden besluit van de minister van Asiel en Migratie van 7 januari 2025 behandeld. De rechtbank oordeelt dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is, omdat eiseres de gronden van het beroep niet heeft vermeld en dit verzuim niet tijdig heeft hersteld. De rechtbank heeft eiseres in een eerder bericht op 12 februari 2025 verzocht om binnen 8 dagen de ontbrekende gronden in te dienen, maar eiseres heeft hier niet op gereageerd.

De rechtbank legt uit dat volgens artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) een uitspraak zonder zitting mogelijk is wanneer het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is. Eiseres heeft geen beroepsgronden vermeld in het beroepschrift, wat een vereiste is om het beroep in behandeling te nemen. Het niet tijdig vermelden van de gronden is niet verontschuldigbaar, aangezien eiseres geen reden heeft gegeven voor het verzuim. Hierdoor blijft het bestreden besluit van de minister in stand en wordt het beroep niet inhoudelijk beoordeeld.

De rechtbank concludeert dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling en verklaart het beroep niet-ontvankelijk. Deze uitspraak is gedaan door rechter mr. F. Sijens, in aanwezigheid van griffier M.E.M. Bruining, en is openbaar uitgesproken op 23 juli 2025. Partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot verzet tegen deze uitspraak, met inachtneming van de wettelijke termijn van zes weken.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Zittingsplaats Groningen
Bestuursrecht
zaaknummer: AWB 25/1544

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 23 juli 2025 in de zaak tussen

[Naam eiseres], uit [woonplaats eiseres], eiseres

V-nummer: [V-nummer]
(gemachtigde: mr. I.M. Zuidhoek),
en

de minister van Asiel en Migratie, de minister

Inleiding

1. In deze uitspraak beslist de rechtbank over het beroep van eiseres tegen het bestreden besluit van de minister van 7 januari 2025.
1.1.
Omdat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is, doet de rechtbank uitspraak zonder zitting. Artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) maakt dat mogelijk.

Beoordeling door de rechtbank

2. De rechtbank komt tot het oordeel dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is omdat eiseres de gronden van het beroep niet heeft vermeld en dat verzuim niet tijdig heeft hersteld. De rechtbank legt hierna uit hoe zij tot dit oordeel komt.
Toetsingskader
3. Iemand die beroep instelt, moet in het beroepschrift de gronden van het beroep vermelden. [1] Dat houdt in: zeggen op welke specifieke punten hij of zij het niet eens is met het bestreden besluit. Als dat niet gebeurt, kan de rechtbank na een herstelmogelijkheid het beroep op grond van artikel 6:6 van de Awb niet-ontvankelijk verklaren. [2]
Heeft eiseres de gronden tijdig vermeld?
4. Eiseres heeft geen beroepsgronden vermeld in het beroepschrift. De rechtbank heeft eiseres in haar bericht van 12 februari 2025 verzocht om binnen 8 dagen dit verzuim te herstellen. Eiseres heeft binnen die termijn geen gronden ingediend. Eiseres heeft de beroepsgronden dus niet tijdig vermeld.
Is het niet tijdig vermelden van de gronden verontschuldigbaar?
5. Eiseres heeft geen reden gegeven voor dit verzuim. Er is dus geen verontschuldiging voor dit verzuim gebleken.

Conclusie en gevolgen

6. Het beroep is daarom niet-ontvankelijk. Dat betekent dat de rechtbank het beroep niet inhoudelijk beoordeelt en dat het bestreden besluit in stand blijft. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. F. Sijens, rechter, in aanwezigheid van
M.E.M. Bruining, griffier.
Uitgesproken in het openbaar op 23 juli 2025.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over verzet

Als partijen het niet eens zijn met deze uitspraak, kunnen zij een verzetschrift sturen naar de rechtbank waarin zij uitleggen waarom zij het niet eens zijn met deze uitspraak. Het verzetschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Als partijen graag een zitting willen om het verzetschrift toe te lichten, moeten zij dit in het verzetschrift vermelden.

Voetnoten

1.Dit staat in artikel 6:5, eerste lid, aanhef en onder d, van de Awb.
2.Dit staat in artikel 6:6 van de Awb.