ECLI:NL:RBDHA:2025:13360
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen bestreden besluit van de minister van Asiel en Migratie niet-ontvankelijk verklaard wegens ontbreken beroepsgronden
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Groningen, wordt het beroep van eiseres tegen het bestreden besluit van de minister van Asiel en Migratie van 7 januari 2025 behandeld. De rechtbank oordeelt dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is, omdat eiseres de gronden van het beroep niet heeft vermeld en dit verzuim niet tijdig heeft hersteld. De rechtbank heeft eiseres in een eerder bericht op 12 februari 2025 verzocht om binnen 8 dagen de ontbrekende gronden in te dienen, maar eiseres heeft hier niet op gereageerd.
De rechtbank legt uit dat volgens artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) een uitspraak zonder zitting mogelijk is wanneer het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is. Eiseres heeft geen beroepsgronden vermeld in het beroepschrift, wat een vereiste is om het beroep in behandeling te nemen. Het niet tijdig vermelden van de gronden is niet verontschuldigbaar, aangezien eiseres geen reden heeft gegeven voor het verzuim. Hierdoor blijft het bestreden besluit van de minister in stand en wordt het beroep niet inhoudelijk beoordeeld.
De rechtbank concludeert dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling en verklaart het beroep niet-ontvankelijk. Deze uitspraak is gedaan door rechter mr. F. Sijens, in aanwezigheid van griffier M.E.M. Bruining, en is openbaar uitgesproken op 23 juli 2025. Partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot verzet tegen deze uitspraak, met inachtneming van de wettelijke termijn van zes weken.