ECLI:NL:RBDHA:2025:13377
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- G.A. Bouter - Rijksen
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag verblijfsvergunning asiel wegens onbekende bestemming van de vreemdeling
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 19 juni 2025 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende de afwijzing van een aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel. De eiser, vertegenwoordigd door mr. E. El-Sharkawi, had op 11 februari 2025 een aanvraag ingediend die door de minister van Asiel en Migratie, vertegenwoordigd door mr. R.R. Scholtens, was afgewezen. De rechtbank heeft het beroep van de eiser behandeld, maar eiser en zijn gemachtigde zijn niet verschenen op de zitting. De rechtbank heeft vastgesteld dat eiser op 26 maart 2025 met onbekende bestemming is vertrokken uit de opvang van het COA en dat er geen bewijs is dat hij zich opnieuw heeft gemeld bij de relevante instanties. De gemachtigde van eiser heeft aangegeven geen contact te hebben met eiser en niet te weten waar hij zich bevindt. Gezien deze omstandigheden heeft de rechtbank geoordeeld dat eiser geen rechtens te beschermen belang heeft bij een inhoudelijke beoordeling van zijn beroep, en heeft het beroep niet-ontvankelijk verklaard. De rechtbank heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt op dezelfde dag.