ECLI:NL:RBDHA:2025:13389
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van het beroep wegens niet-betaling griffierecht in asielzaak
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, gedateerd 22 juli 2025, wordt het beroep van eiseres behandeld, die stelt dat de Minister van Asiel en Migratie niet tijdig heeft beslist op haar aanvragen voor een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv). De rechtbank oordeelt echter dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is, omdat eiseres het verschuldigde griffierecht van € 194 niet heeft betaald. De rechtbank wijst erop dat volgens artikel 8:41 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) het griffierecht tijdig moet worden voldaan. De griffier had eiseres op 25 juni 2025 per aangetekende brief gewezen op de verplichting tot betaling en de termijn waarbinnen dit moest gebeuren. De rechtbank constateert dat de aangetekende brief op 27 juni 2025 is bezorgd, maar dat eiseres het griffierecht niet heeft betaald en geen verontschuldiging heeft gegeven voor dit verzuim. Hierdoor is er geen aanleiding om het beroep inhoudelijk te beoordelen. De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk, wat betekent dat het bestreden besluit in stand blijft en er geen proceskostenveroordeling plaatsvindt. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen hebben de mogelijkheid om binnen zes weken een verzetschrift in te dienen als zij het niet eens zijn met deze uitspraak.