ECLI:NL:RBDHA:2025:13389

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
22 juli 2025
Publicatiedatum
22 juli 2025
Zaaknummer
NL25.27454
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van het beroep wegens niet-betaling griffierecht in asielzaak

In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, gedateerd 22 juli 2025, wordt het beroep van eiseres behandeld, die stelt dat de Minister van Asiel en Migratie niet tijdig heeft beslist op haar aanvragen voor een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv). De rechtbank oordeelt echter dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is, omdat eiseres het verschuldigde griffierecht van € 194 niet heeft betaald. De rechtbank wijst erop dat volgens artikel 8:41 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) het griffierecht tijdig moet worden voldaan. De griffier had eiseres op 25 juni 2025 per aangetekende brief gewezen op de verplichting tot betaling en de termijn waarbinnen dit moest gebeuren. De rechtbank constateert dat de aangetekende brief op 27 juni 2025 is bezorgd, maar dat eiseres het griffierecht niet heeft betaald en geen verontschuldiging heeft gegeven voor dit verzuim. Hierdoor is er geen aanleiding om het beroep inhoudelijk te beoordelen. De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk, wat betekent dat het bestreden besluit in stand blijft en er geen proceskostenveroordeling plaatsvindt. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen hebben de mogelijkheid om binnen zes weken een verzetschrift in te dienen als zij het niet eens zijn met deze uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Zittingsplaats Groningen
Bestuursrecht
zaaknummer: NL25.27454

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[naam eiseres], eiseres,

geboren op [geboortedatum eiseres],
V-nummer: [V-nummer eiseres],

mede namens

[familielid 1],
V-nummer: [V-nummer familielid 1]
geboren op [geboortedatum familielid 1],
en

[familielid 2],

V-nummer: [V-nummer familielid 2],
geboren op [geboortedatum familielid 2],
allen van [nationaliteit] nationaliteit,
(gemachtigde: mr. M.K. Bulthuis),
en

de Minister van Asiel en Migratie, de minister.

Inleiding

1. In deze uitspraak beslist de rechtbank het beroep dat eiseres heeft ingesteld, omdat de minister volgens haar niet op tijd heeft beslist op de aanvragen machtiging tot voorlopig verblijf (mvv).
1.1.
Omdat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is, doet de rechtbank uitspraak zonder zitting. Artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) maakt dat mogelijk.

Beoordeling door de rechtbank

2. De rechtbank komt tot het oordeel dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is, omdat het griffierecht niet is betaald en het niet betalen niet verontschuldigbaar is. De rechtbank legt hierna uit hoe zij tot dit oordeel komt.
Toetsingskader
3. Iemand die beroep instelt, moet griffierecht betalen. Dit staat in artikel 8:41 van de Awb. In een zaak als deze is het griffierecht € 194. De griffier van de rechtbank stelt een termijn waarbinnen het griffierecht moet worden betaald. Het hele bedrag moet binnen die termijn zijn bijgeschreven op de rekening van de rechtbank of dan zijn betaald op de griffie van de rechtbank. Als het griffierecht niet of niet tijdig is betaald, verklaart de rechtbank het beroep niet-ontvankelijk. Dat is alleen anders als het niet of niet tijdig betalen van het griffierecht verontschuldigbaar is. Dat betekent dat er een goede reden moet zijn waarom het griffierecht niet (tijdig) is betaald.
Heeft eiseres het griffierecht tijdig betaald?
4. De griffier heeft eiseres bij aangetekende brief van 25 juni 2025 gewezen op de verschuldigdheid van het griffierecht en meegedeeld dat dit binnen twee weken moet zijn voldaan. Uit informatie van PostNL is gebleken dat de aangetekend verzonden brief op
27 juni 2025 om 10:55 uur is bezorgd en dat voor ontvangst is getekend.
5. Eiseres heeft het griffierecht niet betaald.
Is het niet betalen verontschuldigbaar?
6. Eiseres heeft geen reden gegeven voor dit verzuim. Er is dus geen verontschuldiging voor dit verzuim gebleken.

Conclusie en gevolgen

7. Het beroep is daarom niet-ontvankelijk. Dat betekent dat de rechtbank het beroep niet inhoudelijk beoordeelt en dat het bestreden besluit in stand blijft. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. F. Sijens, rechter, in aanwezigheid van
M.S.G. van der Werf, griffier, en openbaar gemaakt door middel van gepseudonimiseerde publicatie op rechtspraak.nl.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
Informatie over verzet
Als partijen het niet eens zijn met deze uitspraak, kunnen zij een verzetschrift sturen naar de rechtbank waarin zij uitleggen waarom zij het niet eens zijn met deze uitspraak. Het verzetschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Als partijen graag een zitting willen om het verzetschrift toe te lichten, moeten zij dit in het verzetschrift vermelden.