ECLI:NL:RBDHA:2025:13485

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
23 juli 2025
Publicatiedatum
24 juli 2025
Zaaknummer
AWB - 24 _ 3733
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van de afwijzing van een Wajong-uitkering op basis van arbeidsvermogen en psychische klachten

In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag op 23 juli 2025, wordt het beroep van eiser tegen de afwijzing van zijn aanvraag voor een Wajong-uitkering beoordeeld. Eiser, geboren in 1999, heeft op 17 mei 2023 een aanvraag ingediend, die door het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) op 18 augustus 2023 werd afgewezen. De afwijzing werd bevestigd na bezwaar, waarbij de verzekeringsarts concludeerde dat eiser door zijn longaandoening en psychische klachten marginaal belastbaar is, maar niet duurzaam arbeidsongeschikt. Eiser heeft beroep ingesteld en stelt dat de verzekeringsarts te veel gewicht toekent aan zijn psychische klachten en dat zijn longklachten duurzaam zijn. De rechtbank heeft de zaak op 11 juni 2025 behandeld, waarbij eiser en zijn gemachtigde aanwezig waren.

De rechtbank overweegt dat de verzekeringsarts voldoende heeft gemotiveerd dat eiser in de toekomst arbeidsvermogen kan ontwikkelen, vooral door de behandeling van zijn psychische klachten. De rechtbank concludeert dat het ontbreken van arbeidsvermogen op de datum in geding (2017) niet duurzaam is, en dat eiser daarom niet als jonggehandicapte kan worden aangemerkt. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond, wat betekent dat de afwijzing van de Wajong-aanvraag door het Uwv terecht was. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Bestuursrecht
zaaknummer: SGR 24/3733

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 23 juli 2025 in de zaak tussen

[eiser] , uit [woonplaats] , eiser

(gemachtigde: mr. M.B. Ullah),
en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (het Uwv), verweerder
(gemachtigde: mr. C. Schravesande).

Inleiding

In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser tegen de afwijzing van zijn aanvraag om een uitkering op grond van de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten (Wajong).
Het Uwv heeft de aanvraag met het primaire besluit van 18 augustus 2023 afgewezen. Met het bestreden besluit van 3 april 2024 op het bezwaar van eiser is het Uwv bij de afwijzing van de aanvraag gebleven.
Eiser heeft beroep tegen het bestreden besluit ingesteld. Het Uwv heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift.
De rechtbank heeft het beroep op 11 juni 2025 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiser, zijn moeder, zijn gemachtigde en de gemachtigde van het Uwv.

Overwegingen

Wat vooraf ging aan deze procedure
1.1
Eiser, geboren op [geboortedatum] 1999, heeft op 17 mei 2023 een aanvraag ingediend voor een uitkering op grond van de Wajong. Eiser is bekend met een longaandoening (pneumothorax) en psychische klachten, waarbij het (onder meer) gaat om een posttraumatische stress stoornis (PTSS).
1.2
Er is een medisch onderzoek door de verzekeringsarts verricht, waarbij zij is geholpen door een sociaal medisch verpleegkundige. De verzekeringsarts heeft op
18 augustus 2023 een rapport opgesteld. Zij heeft dossieronderzoek verricht. Eiser werd op 7 juli 2023 op het spreekuur gezien. De verzekeringsarts tot de conclusie gekomen dat eiser door de combinatie van aandoeningen marginaal belastbaar is te achten. Hij is niet in staat is om 4 uur per dag te werken. Wel acht de verzekeringsarts eiser in staat om gedurende 1 uur aaneengesloten een bepaalde taak te verrichten. Er is volgens de verzekeringsarts geen sprake van het duurzaam ontbreken van arbeidsvermogen omdat er sprake is van een aandoening waarvoor behandeling mogelijk is. Het is daarom aannemelijk dat er een veel ruimere dan geringe kans is dat eiser de komende jaren kan voldoen aan de (laag gestelde) criteria voor arbeidsvermogen. De verzekeringsarts heeft na het uitbrengen van het rapport van 18 augustus 2023 kennis genomen van de medische informatie van de huisarts van dezelfde datum. Deze informatie leidt niet de verzekeringsarts tot een ander standpunt.
1.3
Met het primaire besluit heeft het Uwv, met inachtneming van de rapporten van
de verzekeringsarts, de Wajong-aanvraag afgewezen.
1.4
Tegen dit besluit heeft eiseres bezwaar gemaakt, waarna een heroverweging door de verzekeringsarts bezwaar en beroep (b&b) plaatsvond. Op 25 maart 2024 heeft deze arts een rapport opgesteld. Hij heeft dossieronderzoek verricht, waarbij hij kennis heeft genomen van de door eiser in bezwaar overgelegde medische informatie van de behandelend sector. Er vond op 11 maart 2024 een hoorzitting plaats, waarna de verzekeringsarts b&b een medisch onderzoek is verricht. Hij sluit zich aan bij de conclusie van de eerste verzekeringsarts dat eiser in de toekomst arbeidsvermogen zal kunnen ontwikkelen. Hierbij is de verzekeringsarts b&b er vanuit gegaan dat de belastbaarheid van eiser niet zozeer beperkt wordt door de longklachten, maar door de psychische klachten. Door behandeling van deze klachten is volgens de verzekeringsarts b&b verbetering mogelijk, feitelijk zelfs tot een situatie zonder beperkingen.
1.5
Bij het bestreden besluit heeft verweerder, met inachtneming van het rapport van de verzekeringsarts b&b, het bezwaar tegen het primaire besluit ongegrond verklaard.
Beroepsgronden van eiser
2.1
Eiser stelt zich op het standpunt dat de verzekeringsarts b&b onterecht heeft aangenomen dat de mogelijkheden tot participeren in de toekomst kunnen toenemen. Hij vindt dat de verzekeringsarts b&b bij zijn oordeelsvorming te veel gewicht toekent aan de beperkingen die verband houden met de psychische klachten. De fysieke klachten die verband houden met de longaandoening lijken naar de achtergrond te zijn verdwenen.
Eiser wijst erop dat hij vaak bij de huisarts is geweest in verband met klachten aan de luchtwegen. Hij heeft ter onderbouwing van dit standpunt in beroep medische informatie overgelegd van de huisarts van 29 april 2024 en 28 mei 2025. Eiser meent dat zijn longklachten duurzaam zijn.
2.2
Eiser vindt ook dat zijn psychische klachten duurzaam zijn. De EMDR-behandeling die hij inmiddels voor zijn psychische klachten onderging bij GGZ-instelling Mentaal Beter heeft de onderliggende klachten juist versterkt. Zij zijn niet in staat gebleken om eiser te helpen. Eiser heeft op de zitting een brief van een GZ-psycholoog van Mentaal Beter van 2 oktober 2023 overgelegd waaruit dit kan worden afgeleid. Eiser is voor specialistische behandeling doorverwezen naar GGZ-instelling De Waag.
Wettelijk kader
3. Bij de beoordeling van het beroep is een aantal wettelijke bepalingen van belang. Deze zijn te vinden in de bijlage bij deze uitspraak.
Wat vindt de rechtbank hiervan?
4.1
Partijen zijn verdeeld over de vraag of het ontbreken van arbeidsvermogen per
[datum] 2017 (de datum in geding) duurzaam is.
4.2
De rechtbank vindt dat eiser op de zitting op invoelbare wijze heeft uitgelegd wat voor impact de gezondheidsproblemen in zijn jeugd en ook nu nog, op hem hebben. Dit is echter op zichzelf niet genoeg om aan te nemen dat eiser geen arbeidsvermogen had rond zijn achttiende levensjaar. De rechtbank neemt hierbij in aanmerking dat het bij de beoordeling of er sprake is van duurzaamheid in de zin van de Wajong, om een zeer strenge toets gaat. De Centrale Raad van Beroep heeft recent nog een uitspraak gedaan waarin, met verwijzing naar de wetsgeschiedenis, wordt overwogen dat duurzaamheid alleen wordt aangenomen in een situatie waarbij een betrokkene geen enkel perspectief meer heeft op ontwikkeling en herstel is uitgesloten. In de situaties waarbij op lange termijn slechts een geringe kans op herstel bestaat kan dus geen duurzaamheid worden aangenomen. [1] Ook is het vaste rechtspraak dat het bij de beoordeling van de duurzaamheid feitelijk gaat om de vraag of er nog behandelingen mogelijk zijn waardoor de participatiemogelijkheden kunnen ontwikkelen. Het gaat dan om een inschatting van de kansen op verbetering die bekend zijn op de datum in geding of nadien over die datum bekend worden. [2]
4.3
De rechtbank vindt dat de verzekeringsarts b&b voldoende heeft gemotiveerd dat eiser arbeidsvermogen kan ontwikkelen. De verzekeringsarts b&b heeft dossierstudie en een medisch onderzoek verricht. Hij heeft de door eiser overgelegde medische informatie bij zijn oordeelsvorming betrokken. In zijn rapport van 25 maart 2024 heeft de verzekeringsarts b&b geconcludeerd dat de afwezigheid van arbeidsvermogen met name zijn oorzaak vindt in de PTSS en niet in de longaandoening. De rechtbank heeft geen aanknopingspunten om dit standpunt onjuist te achten. Terecht wijst de verzekeringsarts b&b er in dit verband op dat uit de beschikbare medische informatie blijkt dat de longfunctie op de beoordelingsdatum ( [datum] 2017) goed is hersteld. De rechtbank neemt hierbij in aanmerking dat ook in de medische informatie van de huisarts van 29 april 2024, een normale longfunctie wordt beschreven.
De verzekeringsarts b&b heeft verder uit de medische informatie van Mentaal Beter afgeleid dat er een behandelplan is, gericht op het verminderen van de traumatische klachten van eiser waardoor hij doelen in zijn leven kan bereiken. Met de voorgestelde behandeling moeten de psychische klachten en beperkingen kunnen verdwijnen, aldus de verzekeringsarts b&b. De rechtbank is van oordeel dat de verzekeringsarts b&b hiermee voldoende inzichtelijk heeft onderbouwd dat eiser niet in een situatie verkeerde waarin de mogelijkheden tot arbeidsparticipatie zich niet kunnen ontwikkelen.
5.4
De informatie van de GZ-psycholoog van 2 oktober 2023, die het verloop van de behandeling bij Mentaal Beter schetst, doet aan het vorenstaande niet af. Voor zover uit die informatie kan worden afgeleid dat de behandeling en geboden begeleiding bij eiser niet tot het gewenste resultaat heeft geleid, betekent dit niet dat de verwachting die de verzekeringsarts b&b daarover had, onjuist was. De rechtbank heeft uit de bedoelde medische informatie niet kunnen afleiden dat eiser van zijn psychische klachten en beperkingen niet zou kunnen herstellen. Uit de bedoelde brief van de GZ-psycholoog kan worden afgeleid dat eiser mogelijk meer baat heeft aan een multidisciplinaire zorgsetting, zoals bij GGZ-instelling De Waag. Eiser is daarom doorverwezen naar deze instelling voor verdere behandeling.

Conclusie en gevolgen

6. Omdat het ontbreken van arbeidsvermogen op [datum] 2017 niet duurzaam is, kan eiser niet aangemerkt worden als jonggehandicapte. Het Uwv heeft daarom terecht geweigerd een Wajong-uitkering toe te kennen.
7. Het beroep is ongegrond. Dit betekent dat eiser geen gelijk krijgt. Voor een
proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. D.R. van der Meer, rechter, in aanwezigheid van
E.Th. Rietbroek, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 23 juli 2023.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Centrale Raad van Beroep waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden.
Digitaal hoger beroep instellen kan via “Formulieren en inloggen” op www.rechtspraak.nl. Hoger beroep instellen kan eventueel ook nog steeds door verzending van een brief aan de Centrale Raad van beroep, Postbus 16002, 3500 DA Utrecht.
Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Centrale Raad van Beroep vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Bijlage:

Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten
Artikel 1a:1
1. Jonggehandicapte in de zin van dit hoofdstuk en de daarop berustende bepalingen is de ingezetene die:
a. op de dag waarop hij achttien jaar wordt als rechtstreeks en objectief medisch vast te stellen gevolg van ziekte, gebrek, zwangerschap of bevalling duurzaam geen mogelijkheden tot arbeidsparticipatie heeft;
b. na de in onderdeel a bedoelde dag als rechtstreeks en objectief medisch vast te stellen gevolg van ziekte, gebrek, zwangerschap of bevalling duurzaam geen mogelijkheden tot arbeidsparticipatie heeft en in het jaar, onmiddellijk voorafgaand aan de dag waarop dit is ingetreden, gedurende ten minste zes maanden studerende was.
(…)
4. Onder duurzaam geen mogelijkheden tot arbeidsparticipatie hebben wordt in dit hoofdstuk en de daarop berustende bepalingen de situatie verstaan waarin de mogelijkheden tot arbeidsparticipatie zich niet kunnen ontwikkelen.
(…)
6. De beoordeling van de mogelijkheden tot arbeidsparticipatie wordt gebaseerd op een verzekeringsgeneeskundig en voor zover nodig een arbeidskundig onderzoek.
(…)
8. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen met betrekking tot het eerste, vierde en zesde lid nadere regels worden gesteld.
(…)
Schattingsbesluit arbeidsongeschiktheidswetten
Artikel 1a
1. Betrokkene heeft geen mogelijkheden tot arbeidsparticipatie als bedoeld in de artikelen 1a:1, eerste lid, 2:4, eerste lid, en 3:8a, eerste lid, van de Wajong, indien hij:
a. geen taak kan uitvoeren in een arbeidsorganisatie;
b. niet over basale werknemersvaardigheden beschikt;
c. niet aaneengesloten kan werken gedurende ten minste een periode van een uur; of
d. niet ten minste vier uur per dag belastbaar is, tenzij hij ten minste twee uur per dag
belastbaar is en in staat is per uur ten minste een bedrag te verdienen dat gelijk is aan het
minimumloon per uur.