ECLI:NL:RBDHA:2025:13509
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling asielaanvraag van een Somalische vrouw met vrees voor uithuwelijking en herbesnijdenis
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag op 15 juli 2025 wordt het beroep van eiseres, een Somalische vrouw, tegen de afwijzing van haar asielaanvraag beoordeeld. De rechtbank stelt vast dat het beroep ontvankelijk is en behandelt de inhoudelijke aspecten van de aanvraag. Eiseres heeft verklaard dat zij vreest voor uithuwelijking door haar vader aan een lid van Al-Shabaab en dat zij in Somalië gedwongen is besneden. De rechtbank oordeelt dat verweerder, de minister van Asiel en Migratie, het asielrelaas van eiseres niet ten onrechte heeft beoordeeld met toepassing van Werkinstructie 2024/6. De rechtbank is van mening dat verweerder voldoende rekening heeft gehouden met het referentiekader van eiseres en dat de geboortedatum en de uithuwelijking ongeloofwaardig zijn bevonden. De rechtbank concludeert dat er geen reden is om aan te nemen dat eiseres bij terugkeer naar Somalië risico loopt op ernstige schade, noch vanwege de problemen met de zoon van haar werkgeefster, noch vanwege de vrees voor herbesnijdenis. De rechtbank oordeelt dat er geen sprake is van een situatie als bedoeld in artikel 15, aanhef en onder c, van de Kwalificatierichtlijn in Mogadishu. Het beroep van eiseres wordt ongegrond verklaard.