ECLI:NL:RBDHA:2025:13746
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Verzoek om proceskostenveroordeling in asielzaak; niet-ontvankelijkheid door aanbod van proceskostenvergoeding door de minister
In deze zaak heeft verzoeker, een vreemdeling met v-nummer [nummer], beroep ingesteld tegen het niet-tijdig beslissen op zijn asielaanvraag van 5 oktober 2023. De minister van Asiel en Migratie heeft de asielaanvraag van verzoeker met een besluit van 25 april 2025 ingewilligd. Na dit besluit heeft verzoeker zijn beroep ingetrokken en verzocht om een proceskostenveroordeling, waarbij de minister hem een proceskostenvergoeding van € 453,50 heeft aangeboden. De rechtbank heeft de minister in de gelegenheid gesteld om op dit verzoek te reageren.
De rechtbank heeft zonder zitting uitspraak gedaan op het verzoek om proceskostenveroordeling. De rechtbank oordeelt dat wanneer de minister een onvoorwaardelijk aanbod doet om de proceskosten te vergoeden, en de rechtbank van oordeel is dat de vreemdeling daarmee volledig schadeloos wordt gesteld, het belang bij een verzoek om proceskostenvergoeding vervalt. In dit geval heeft de minister een aanbod gedaan dat overeenkomt met het gebruikelijke bedrag dat de rechtbank in soortgelijke zaken toekent. Verzoeker heeft geen ander belang bij een uitspraak, en de rechtbank verklaart het verzoek om proceskostenveroordeling niet-ontvankelijk.
De uitspraak is gedaan door mr. M. Duifhuizen, rechter, in aanwezigheid van mr. S.J.B. ter Beke, griffier. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen hebben de mogelijkheid om verzet aan te tekenen binnen zes weken na verzending van de uitspraak.