ECLI:NL:RBDHA:2025:4421
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- B.F.Th. de Roos
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen niet tijdig nemen van besluit op aanvraag om verlening van machtiging tot voorlopig verblijf
In deze zaak heeft eiseres op 28 november 2023 beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit op haar aanvraag om verlening van een machtiging tot voorlopig verblijf in het kader van verblijf als familie- of gezinslid. De rechtbank heeft eerder, op 10 januari 2024, het beroep gegrond verklaard en verweerder opgedragen om binnen zestien weken een besluit te nemen. Eiseres heeft vervolgens op 23 augustus 2024 opnieuw beroep ingesteld, wat wederom gegrond werd verklaard op 4 november 2024, met de opdracht aan verweerder om binnen twee weken een besluit bekend te maken. Op 3 februari 2025 heeft eiseres opnieuw beroep ingesteld, omdat verweerder nog steeds geen besluit had genomen. De rechtbank heeft in deze uitspraak geoordeeld dat het beroep ontvankelijk en gegrond is, omdat de minister geen besluit heeft genomen op de aanvraag van eiseres, ondanks eerdere uitspraken en opgelegde dwangsommen. De rechtbank heeft verweerder opgedragen om binnen twee weken na de bekendmaking van deze uitspraak alsnog een besluit te nemen en heeft een dwangsom van € 200 per dag opgelegd voor elke dag dat deze termijn wordt overschreden, met een maximum van € 15.000. Tevens is verweerder veroordeeld in de proceskosten van eiseres tot een bedrag van € 453,50.