ECLI:NL:RBDHA:2025:13824

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
25 juli 2025
Publicatiedatum
28 juli 2025
Zaaknummer
NL25.18372
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing asielaanvraag op basis van ongeloofwaardigheid van medische omstandigheden en verklaringen

Deze uitspraak betreft de afwijzing van de asielaanvraag van eiser door de minister van Asiel en Migratie. Eiser, die in 2015 een vrachtwagenongeluk heeft gehad, stelt dat hij vanwege bedreigingen door zijn voormalige werkgever en de familie van zijn overleden assistent Nigeria heeft verlaten. De rechtbank heeft de afwijzing van de asielaanvraag beoordeeld aan de hand van de beroepsgronden van eiser. De rechtbank concludeert dat de minister terecht heeft geoordeeld dat de problemen van eiser als gevolg van het ongeluk ongeloofwaardig zijn. Eiser heeft geen bewijs geleverd voor zijn claims, zoals documenten over het ongeluk of de bedreigingen. De rechtbank oordeelt dat de minister niet verplicht was om nader medisch onderzoek te doen naar de geheugenproblemen van eiser, omdat het advies van MediFirst voldoende was om de besluitvorming te onderbouwen. Eiser heeft niet aangetoond dat hij in bewijsnood verkeert en heeft onvoldoende onderbouwd dat hij niet in staat is om documenten te verkrijgen. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de afwijzing van de asielaanvraag.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Arnhem
Bestuursrecht
zaaknummer: NL25.18372

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 25 juli 2025 in de zaak tussen

[eiser], v-nummer: [nummer], eiser

(gemachtigde: mr. M. Luijendijk),
en

de minister van Asiel en Migratie

(gemachtigde: mr. R.S. Helmus).

Samenvatting

1. Deze uitspraak gaat over de afwijzing van de asielaanvraag van eiser. Eiser is het hier niet mee eens. Hij voert daartoe een aantal beroepsgronden aan. Aan de hand van deze beroepsgronden beoordeelt de rechtbank de afwijzing van de asielaanvraag. Dit besluit bevat ook de toewijzing van uitstel van vertrek om medische redenen totdat op de ambtshalve beoordeling is beslist. [1]
1.1.
De rechtbank komt in deze uitspraak tot het oordeel dat de afwijzing van de asielaanvraag in stand kan blijven. De minister is niet ten onrechte tot de conclusie gekomen dat eisers problemen vanwege een vrachtwagenongeluk ongeloofwaardig zijn
.Daarnaast had de minister eiser niet nader hoeven onderzoeken vanwege zijn gestelde geheugenproblematiek. Verder vormen eisers verklaringen over zijn medische omstandigheden geen omstandigheden waardoor eiser in aanmerking komt voor een verblijfsvergunning asiel. Hieronder legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.

Procesverloop

2. Eiser heeft op 18 april 2025 een aanvraag om verlening van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd ingediend. De minister heeft met het bestreden besluit van 11 april 2025 deze aanvraag afgewezen als kennelijk ongegrond.
2.1.
Eiser heeft beroep ingesteld tegen het bestreden besluit.
2.2.
De rechtbank heeft het beroep op 11 juni 2025 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiser, de gemachtigde van eiser en de gemachtigde van de minister.

Beoordeling door de rechtbank

Het asielrelaas
3. Eiser legt aan zijn asielaanvraag het volgende ten grondslag. Hij heeft in 2015 een ongeluk gehad toen hij voor zijn werk met de vrachtwagen onderweg was naar Lagos. Hierbij heeft eiser hersenletsel opgelopen en is zijn assistent, [persoon A], overleden. Na het ongeluk zou eiser zijn bedreigd door [persoon B], zijn voormalig werkgever. Ook zou eiser zijn bedreigd door de familie van [persoon A]. Vanwege deze problemen stelt eiser Nigeria te hebben verlaten.
Het bestreden besluit
4. Het asielrelaas van eiser bestaat volgens de minister de volgende asielmotieven:
1) Identiteit, nationaliteit en herkomst;
2) Problemen vanwege het ongeluk.
4.1.
De minister stelt zich hierover op het standpunt dat eisers identiteit, nationaliteit en herkomst geloofwaardig zijn. De minister acht echter eisers problemen vanwege het ongeluk met een vrachtwagen ongeloofwaardig. Eiser heeft namelijk geen documenten overgelegd waarmee hij onderbouwt dat hij een ongeluk heeft gehad, dat zijn assistent [persoon A] is overleden bij dat ongeluk en dat eiser is opgenomen in het ziekenhuis. Ook heeft eiser geen bewijs geleverd voor de bedreigingen vanuit [persoon B] of de familie van [persoon A]. Zijn verklaringen zijn onsamenhangend en niet aannemelijk. Hij is vaag over het ongeluk, weet niet precies wanneer het gebeurde of wat er is gebeurd. Dat eiser benzine vervoerde tijdens het ongeluk vindt de minister opvallend, gelet op het ontploffingsgevaar. De minister vindt het ook opmerkelijk dat eiser naar het ziekenhuis ging, terwijl eiser zegt dat hij in Nigeria niet de juiste hulp kan krijgen. Eiser heeft aangegeven Nigeria te hebben verlaten vanwege gezondheidsproblemen, maar begon niet meteen over de bedreigingen terwijl dit uiteindelijk de kern vormt van zijn asielrelaas. Bovendien heeft hij geen aangifte gedaan van deze bedreigingen. Ook heeft eiser tegenstrijdig verklaard over of zijn familie wordt lastiggevallen. De minister concludeert daarom dat de asielaanvraag kennelijk ongegrond is.
Had de minister nader medisch onderzoek moeten opstarten vanwege het geheugenverlies van eiser?
5. Eiser betoogt dat de minister nader medisch onderzoek had moeten opstarten vanwege eisers medische problematiek. [2] Eiser heeft last van geheugenproblemen en staat onder behandeling in het ziekenhuis vanwege een schedeloperatie. De aantekening in eisers patiëntendossier op 20 juli 2022, waaruit volgt dat eiser veel vergeet, had een aanknopingspunt moeten zijn voor de minister om nader onderzoek te doen. [3] Nu de minister dit heeft nagelaten heeft hij onzorgvuldig gehandeld.
5.1.
Deze beroepsgrond slaagt niet. De minister had geen aanleiding hoeven zien de door de eiser gestelde geheugenproblemen verder te onderzoeken. Uit de dossierstukken leidt de rechtbank af dat de minister eiser op 14 juni 2024 heeft laten onderzoeken door MediFirst om te bepalen of eiser kon worden gehoord en, zo ja, of er beperkingen zijn waar rekening mee moet worden gehouden tijdens het gehoor en bij het nemen van de beslissing over eisers asielaanvraag. Uit het advies van MediFirst van 14 juni 2024 volgt dat eiser heeft aangegeven dat hij een neurologische aandoening heeft die epileptische aanvallen kan veroorzaken. In het advies is aangegeven dat de gehoormedewerker rekening moet houden met de situatie dat eiser een aanval kan krijgen tijdens het gehoor en dat, in het geval van een aanval, uitspraken die in de vijf minuten voor de aanval zijn gedaan, bij het volgende gehoor op juistheid moeten worden gecontroleerd. In dit advies is ook opgemerkt dat eiser last kan hebben van hoofdpijn of vermoeidheid en dat in dat geval pauzes ingelast moeten worden. Tot slot is opgemerkt dat eiser zelf heeft aangegeven dat hij niet in staat is om exacte data te benoemen voor wat betreft zijn asielrelaas, maar dat hij dit wel bij benadering kan aangeven. Naar het oordeel van de rechtbank mocht de minister uitgaan van het advies van MediFirst. Een dergelijk advies is volgens vaste rechtspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State een deskundigenadvies. [4] Wanneer de minister een advies van MediFirst aan de besluitvorming ten grondslag legt, moet hij zich ervan vergewissen dat dit advies zorgvuldig tot stand is gekomen en inhoudelijk inzichtelijk is. Als de minister heeft voldaan aan zijn vergewisplicht, kan een vreemdeling de uitkomst van het advies alleen succesvol bestrijden door het overleggen van een andersluidend deskundigenadvies (contra-expertise). De rechtbank ziet geen aanwijzingen voor de conclusie dat het advies van MediFirst niet zorgvuldig tot stand is gekomen of inhoudelijk niet inzichtelijk is. Gelet op dat wat uit het advies volgt, zijn er ook geen aanknopingspunten om te vermoeden dat eiser geheugenproblematiek heeft. De aantekening in eisers patiëntendossier op 20 juli 2022 waaruit volgt dat eiser heeft aangegeven dat hij veel vergeet, leidt niet tot een andere conclusie. De minister heeft hierover in het besluit terecht opgemerkt dat deze enkele aantekening onvoldoende is voor de conclusie dat eiser vanwege hersenletsel last heeft van zijn geheugen waardoor van eiser niet kan verwacht kan worden dat hij over zijn problemen kan verklaren. Eiser heeft vervolgens niet met medische stukken onderbouwd dat zou moeten worden getwijfeld aan de juistheid van het advies van MediFirst.
Heeft de minister ten onrechte de problemen vanwege het ongeluk ongeloofwaardig geacht?
6. Eiser betoogt dat de minister ten onrechte de problemen vanwege het ongeluk ongeloofwaardig acht, omdat hij in bewijsnood verkeert. Eiser stelt niet aan documenten te kunnen komen over het ongeluk, omdat ongelukken met vrachtwagens vaak voorkomen in Nigeria. Ook zijn er volgens hem geen documenten van de ziekenhuisopname, omdat hij zou zijn opgenomen in een kleine gezondheidskliniek. Verder brengt eiser naar voren dat het niet logisch is dat de bedreigingen op schrift zijn gesteld en dat hij dit bewijs dus niet kan produceren. Bovendien voert eiser aan dat hij geen documenten kan verzamelen omdat hij nog steeds moet herstellen van zijn hersenletsel. Dat eisers broer aan hem alleen een leeftijdsverklaring heeft verzonden via de telefoon, kan niet aan hem tegengeworpen worden. Eiser is volledig afhankelijk van zijn broer en zijn broer kan en wil hem niet meer documenten sturen.
6.1.
Deze beroepsgrond slaagt niet. De minister heeft zich niet ten onrechte op het standpunt gesteld dat eisers problemen vanwege het vrachtwagenongeluk ongeloofwaardig zijn. De rechtbank oordeelt dat eisers enkele stelling dat hij in bewijsnood verkeert, onvoldoende is om aan te nemen dat daadwerkelijk sprake is van bewijsnood. Het is aan eiser om zijn asielrelaas aannemelijk te maken. Eiser heeft echter zijn asielmotief niet volledig onderbouwd met objectieve documenten. Een vreemdeling kan in dat geval wel het voordeel van de twijfel worden gegeven, maar alleen als aan de voorwaarden uit artikel 31, zesde lid, van de Vw 2000 wordt voldaan. De minister stelt terecht dat eiser niet aan deze voorwaarden heeft voldaan. Ten eerste heeft eiser onvoldoende documenten overgelegd en heeft daarvoor geen goede verklaring. [5] Eiser heeft geen documenten overgelegd om te bewijzen dat hij een ongeluk heeft gehad en daarna in een gezondheidskliniek heeft verbleven. Gelet op de ernst van het ongeluk, waarbij iemand om het leven is gekomen, mocht verwacht worden dat hiervan bewijzen zijn. Eiser heeft geen duidelijke verklaring gegeven waarom hij geen documenten heeft. De enkele stelling dat eiser geen bewijzen kan vinden van het vrachtwagenongeluk omdat ongelukken met vrachtwagens vaker voorkomen in Nigeria, is niet nader onderbouwd en onvoldoende. Verder hoefde de minister eiser niet te volgen in zijn betoog dat hij geen documenten kon krijgen van de gezondheidskliniek waarin hij verbleef. Eiser heeft namelijk niet onderbouwd waarom het onmogelijk is om documenten te verkrijgen van de gezondheidskliniek of dat hij heeft geprobeerd om hier documenten van te krijgen. Ook heeft eiser geen bewijzen overgelegd van de bedreigingen en het lastigvallen van eisers familie door [persoon B] en de familie van [persoon A]. Dat eiser naar eigen zeggen niet in staat was om na het ongeluk zelf documenten te regelen heeft de minister ook niet hoeven volgen. Gelet op de omstandigheid dat eiser na het ongeluk nog een halfjaar in Nigeria heeft verbleven, in combinatie met eisers eerdere asielaanvraag in Italië in 2016, had eiser voldoende gelegenheid om ondersteunend bewijs te verzamelen en over te leggen. Vanwege eisers eerdere asielprocedure mocht daarnaast verwacht worden dat hij weet dat het van belang is om zijn aanvraag te onderbouwen. Het feit dat de eiser eerder via zijn broer een leeftijdsverklaring kon verkrijgen, ondermijnt eisers bewering dat hij geen documenten kan krijgen. Overigens is het niet gebleken dat eiser inspanningen heeft verricht om aan documenten te komen, bijvoorbeeld door navraag te doen bij instanties of personen die over het ongeluk en/of de vermeende bedreigingen kunnen verklaren.
Verklaringen over het ongeluk
6.2.
Eiser betoogt verder dat de minister ten onrechte aan hem tegenwerpt dat zijn verklaringen geen samenhangend en aannemelijk geheel vormen. De minister heeft volgens hem onvoldoende rekening gehouden met eisers ernstige geheugenproblematiek en het gevolg van zijn schedeloperatie, die waarschijnlijk tot hersenschade heeft geleid. Daarnaast stelt eiser dat hij direct na het ongeluk bewusteloos was, waardoor hij er niet meer over kan vertellen. Dat eiser vaag en summier heeft verklaard zou ook te wijten zijn aan eisers medische omstandigheden. Eiser wijst er ten slotte op dat ook de tolk heeft aangegeven dat ze eiser niet goed kon verstaan. Ook dat heeft volgens eiser te maken met zijn hersenletsel.
6.3.
Dit betoog slaagt niet. De minister mocht zich op het standpunt stellen dat eisers verklaringen geen samenhangend en aannemelijk geheel vormen. [6] Hierbij betrekt de minister niet ten onrechte dat eiser vaag verklaart over het ongeluk zelf. De beschrijving van het ongeval door eiser is onduidelijk en geeft geen cruciale details over wanneer en hoe het is gebeurd. Hij was eerst niet zeker van de datum, noemde vervolgens 2015 en later november 2015. [7] Ook weet eiser niet zeker of hij de macht over het stuur is verloren. De minister mocht dit gebrek aan details vreemd vinden, vooral gezien het overlijden van de assistent van de eiser. Ook als eiser niets meer weet over het ongeluk, kon eiser navraag doen over hoe het ongeval heeft kunnen plaatsvinden. Het is niet gebleken dat eiser enig onderzoek hiernaar heeft gedaan. Verder heeft eiser eerst verklaard dat hij benzine vervoerde tijdens het ongeluk, [8] wat in het voornemen door de minister als opvallend is bestempeld vanwege het ontploffingsgevaar. Ook heeft eiser eerder verklaar dat hij naar een ziekenhuis is vervoerd na het ongeluk. [9] In het voornemen vond de minister dit opmerkelijk omdat eiser heeft gesteld dat hij in Nigeria niet de juiste hulp kan krijgen. Dat eiser in de correcties en aanvullingen heeft gewijzigd dat hij geen benzine vervoerde en dat hij niet in een ziekenhuis, maar een gezondheidskliniek verbleef, is geen verklaring voor het onsamenhangend en inconsistent verklaren van eiser. De minister mocht hierbij betrekken dat dit belangrijke details zijn in eisers asielaanvraag en dat van eiser mag verwacht worden dat hij consistent kan verklaren over het ongeluk.
6.4.
Voor zover eiser betoogt dat de reden dat hij niet consistent en samenhangend kan verklaren te wijten is aan zijn ernstige geheugenproblematiek, kan dit betoog niet slagen. Onder 5.1 heeft de rechtbank eerder geoordeeld dat eiser niet met medische stukken heeft onderbouwd dat hij last heeft van geheugenproblematiek. Het betoog van eiser dat zijn tolk hem door zijn hersenletsel niet kon verstaan is verder ook niet onderbouwd.
Aangifte en bedreigingen door [persoon B] en de familie van [persoon A]
6.5.
Eiser voert verder aan dat de minister ten onrechte aan hem heeft tegengeworpen dat hij geen aangifte heeft gedaan tegen de bedreigingen en dat dit de geloofwaardigheid van eisers asielrelaas aantast. Zonder financiële middelen kan je namelijk geen bescherming inroepen van de autoriteiten in Nigeria. Eiser wijst daarbij naar het Algemeen Ambtsbericht over Nigeria. [10] Verder kan volgens eiser niet van hem worden verwacht dat hij meer informatie kan geven over [persoon B] en de bedreigingen door hem en door de familie van [persoon A]. Hiertoe is eiser door zijn medische conditie niet toe in staat. Tot slot zijn eisers verklaringen over of zijn familie wordt lastiggevallen niet tegenstrijdig. Eisers familie werd in de eerste jaren na zijn vertrek lastiggevallen, maar daarna niet meer. Ook is zijn moeder inmiddels overleden dus zij kan niet meer worden lastiggevallen.
6.6.
De rechtbank stelt vast dat in de besluitvorming de minister eiser volgt in zijn betoog dat van eiser niet kan worden verwacht dat hij aangifte doet omdat eiser geen financiële middelen heeft. [11] De minister mocht zich hierbij echter op het standpunt stellen dat dit niet wegneemt dat eiser nog steeds vaag en summier heeft verklaard over het ongeluk en de bedreigingen. Ten aanzien van de bedreigingen van [persoon B] stelt de minister zich niet ten onrechte op het standpunt dat eiser hierover vaag en summier heeft verklaard. De antwoorden van eiser op vragen over de bedreigingen blijven onduidelijk en geven geen details over de frequentie, aard of omstandigheden van de vermeende intimidatie. [12] Nu de vermeende bedreigingen van zijn voormalige werkgever, [persoon B], één van de voornaamste redenen is geweest voor eisers vertrek, mag van hem verwacht worden hierover uitgebreider te verklaren. In dit kader mocht de minister verder opmerken dat eiser in eerste instantie heeft aangegeven dat hij om medische redenen Nigeria heeft verlaten [13] en vanwege zijn gezondheid naar Nederland is gekomen, [14] maar pas later over de bedreigingen begint terwijl dit de kern van zijn asielrelaas vormt. Wanneer de gehoormedewerker vraagt waarom eiser bij terugkeer problemen met [persoon B] verwacht, zegt eiser dat [persoon B] achterwege gelaten kan worden en richt hij zich vervolgens op zijn eigen medische omstandigheden. [15] Hoewel eiser later in de correcties en aanvullingen heeft gewijzigd dat de bedreigingen de voornaamste reden voor vertrek uit Nigeria is, mag van eiser verwacht worden dat hij consistent is in zijn verklaringen over zijn vertrek, met name als juist die bedreigingen centraal staan in zijn asielaanvraag.
6.7.
Ten aanzien van de verklaringen over [persoon B] zelf, concludeert de minister niet ten onrechte dat eisers verklaringen vaag en inconsistent zijn. Eiser stelt drie jaar voor [persoon B] te hebben gewerkt, maar beweert alleen zijn voornaam te kennen. [16] Tegelijkertijd geeft eiser aan geen aangifte te kunnen doen bij de politie omdat [persoon B] een machtig persoon is. [17] De minister mocht redeneren dat het onwaarschijnlijk is dat iemand die drie jaar voor een machtig persoon werkt en al bijna tien jaar problemen met hem heeft, niet meer over hem weet dan alleen zijn voornaam. Dat eiser niet uitgebreider over [persoon B] kan vertellen doet afbreuk aan de geloofwaardigheid van zijn verklaringen. De minister heeft zich verder niet ten onrechte op het standpunt gesteld dat eiser vaag en summier heeft verklaard over de bedreigingen van de familie van [persoon A]. Eiser kan niet goed uitleggen hoe de familie van [persoon A] geweld gebruikte of hem lastigviel. Ook wist eiser niet precies wie er langskwam, hoe vaak dit gebeurde, of wat de inhoud van de bedreigingen was. [18] Dit doet afbreuk aan eisers verklaringen, aangezien eiser stelt bedreigd te zijn geweest door de familie van [persoon A].
Dat eiser niet meer informatie kan geven over [persoon B] en de bedreigingen van [persoon B] en de familie van [persoon A] vanwege zijn medische omstandigheden hoefde de minister niet te volgen. Zoals overwogen onder 5.1 blijkt uit het medisch rapport van MediFirst enkel dat eiser niet in staat is om exacte data te noemen. Hieruit blijkt niet dat eiser in het algemeen problemen heeft met zijn geheugen en dat hij hierdoor niet in staat is om te verklaren over zijn problemen. Dat eiser niet meer inzicht kan geven in de bedreigingen is daarom terecht tegengeworpen. Eiser heeft deze tegenwerpingen ook niet inhoudelijk betwist.
6.8.
Tot slot heeft eiser tegenstrijdige verklaringen afgelegd wat betreft de vraag of zijn familie in Nigeria nog steeds wordt lastiggevallen. Eerst geeft eiser aan dat hij wil dat zijn familie niet langer wordt lastiggevallen [19] en dat [persoon B] mensen langs het huis van eisers familie heeft gestuurd om eiser te zoeken. [20] Eisers zussen en moeder zouden hebben verteld dat familieleden van [persoon B] langs waren geweest om eiser te zoeken. [21] Eiser stelt zelfs dat zijn moeder als gevolg van zijn problemen met [persoon B] een hoge bloeddruk heeft ontwikkeld, omdat hij mensen langs eisers huis stuurde. [22] Aan de andere kant verklaart eiser op het einde van het gehoor dat zijn familie geen problemen ondervindt in Nigeria omdat
hijvan iets wordt beschuldigd en niet zijn familie. [23] Deze verklaring is tegenstrijdig met wat eiser eerder verklaarde waarin eiser zei dat zijn familie wél wordt lastiggevallen. Dat eisers moeder inmiddels is overleden doet niet af aan de tegenstrijdige verklaringen die eiser hierover heeft gegeven, die blijven immers staan. Ook dit doet afbreuk aan eisers geloofwaardigheid. Deze beroepsgrond slaagt dus niet.
Heeft de minister bij de beoordeling voldoende rekening gehouden met eisers verklaringen over discriminatie van terugkeerders en toegang tot medische voorzieningen?
7. Eiser betoogt dat hij op medische gronden asiel dient te krijgen, omdat bij terugkeer naar Nigeria een medische noodsituatie ontstaat. Eiser legt daaraan ten grondslag dat ernstig hersenletsel en epilepsie heeft. Hij stelt te kwetsbaar te zijn om terug te keren omdat hij afhankelijk is van medicijnen om te overleven en de benodigde behandeling niet beschikbaar is in Nigeria. Bovendien kan hij niet terugkeren naar zijn geboorteplaats of familie en heeft geen sociaal netwerk waardoor hij moeilijk zelfstandig kan overleven. Terugkeerders worden namelijk vaak gediscrimineerd en hebben voortdurend behoefte aan ondersteuning en bescherming. Ter onderbouwing van zijn betoog wijst eiser het Algemeen Ambtsbericht Nigeria 2023. [24]
7.1.
Dit betoog slaagt niet. De rechtbank vat het betoog van eiser op als een beroep op een reëel risico op schending van artikel 3 van het EVRM. De rechtbank is van oordeel dat eisers verklaringen over zijn medische omstandigheden geen omstandigheden vormen waardoor eiser in aanmerking komt voor een verblijfsvergunning asiel. De in artikel 29, eerste lid, van de Vw 2000 opgenomen limitatieve opsomming van gronden voor verlening van een verblijfsvergunning asiel bevat uitsluitend de gronden waarop volgens de Kwalificatierichtlijn [25] internationale bescherming moet worden geboden. [26] De subsidiaire beschermingsstatus kan daarom alleen worden verleend als een vreemdeling een reëel risico loopt op “ernstige schade”, als bedoeld in artikel 15 van de Kwalificatierichtlijn. Ernstige schade bestaat (voor zover relevant) volgens de Kwalificatierichtlijn uit onmenselijke of vernederende behandeling. Ernstige schade moet daarnaast volgens artikel 6 van de Kwalificatierichtlijn worden veroorzaakt door één van de “actoren” van ernstige schade, namelijk de staat, partijen of organisaties die de staat beheersen of niet-overheidsactoren waartegen de staat of deze partijen geen bescherming kunnen of willen bieden. De medische omstandigheden zouden in het kader van de aanvraag voor asiel, gelet op het arrest M'Bodj, slechts aan de orde kunnen zijn, als een vreemdeling opzettelijk medische zorg wordt geweigerd. Die situatie doet zich niet voor, aangezien eiser alleen heeft gesteld dat terugkeerders moeilijkheden kunnen ondervinden vanwege een gebrek aan een sociaal netwerk en niet dat hem opzettelijk zorg is onthouden. Daarbij heeft de minister niet ten onrechte in het besluit vermeld dat aan eiser op dit moment al tijdelijk uitstel van vertrek is verleend. Het Bureau Medische Advisering (BMA) beoordeelt momenteel de medische toestand van eiser om te zien of uitzetting naar het land van herkomst achterwege blijft vanwege de gezondheidstoestand van eiser. Op de zitting heeft de minister toegelicht dat hij een definitieve beslissing neemt over de vraag of eiser om medische redenen uitstel van vertrek op grond van artikel 64 van de Vw 2000 moet worden verleend, na ontvangst van het BMA-advies.
Inreisverbod en terugkeerbesluit
8. Eiser heeft tot slot aangevoerd dat de minister ten onrechte een terugkeerbesluit en een inreisverbod heeft opgelegd.
8.1.
Dit betoog slaagt niet. De minister heeft in het besluit toegelicht dat eiser op dit moment nog geen terugkeerbesluit opgelegd heeft gekregen omdat aan hem om medische redenen uitstel van vertrek is verleend. In het voornemen is per ongeluk vermeld dat eiser ook een terugkeerbesluit opgelegd krijgt. Dat is niet de bedoeling geweest. Dit heeft de minister ook bevestigd op de zitting. Omdat eiser voorlopig uitstel van vertrek heeft, wordt er ook geen inreisverbod opgelegd. Hierbij heeft de minister er op de zitting terecht op gewezen dat het inreisverbod ook niet in het dictum van het besluit staat vermeld.

Conclusie en gevolgen

9. De minister heeft de aanvraag terecht afgewezen als kennelijk ongegrond.
Het beroep is ongegrond. Dat betekent dat eiser geen gelijk krijgt en het afwijzende besluit in stand kan blijven. Eiser krijgt geen vergoeding van zijn proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M. van Harten, rechter, in aanwezigheid van
mr. S.M. Hampsink, griffier.
Uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
Informatie over hoger beroep
Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met de uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen 1 week na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.In de zin van artikel 64 van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw 2000).
2.Eiser wijst in dit verband op artikel 18 van de Procedurerichtlijn, artikel 3.109 van het Vreemdelingenbesluit 2000 en paragraaf C1/4.4.4 van de Vreemdelingencirculaire 2000.
3.Patiëntendossier CompuGroup Medical CGM Huisarts van 9 april 2025, pagina 3. Zie ook het bestreden besluit op pagina 3.
4.Zie bijvoorbeeld de uitspraak van de Afdeling van 8 september 2023, ECLI:NL:RVS:2023:3422.
5.In de zin van artikel 31, zesde lid en onder b, van de Vw 2000.
6.In de zin van artikel 31, zesde lid en onder c, van de Vw 2000.
7.Verslag nader gehoor, pagina 11.
8.Verslag nader gehoor, pagina 12.
9.Verslag nader gehoor, pagina 12.
10.Algemeen Ambtsbericht Nigeria 2023, pagina 43.
11.Algemeen Ambtsbericht Nigeria 2023, pagina 43.
12.Verslag nader gehoor, pagina 13: gehoormedewerker: ‘‘Wat was zijn [[persoon B]’s] reactie op het feit dat u de kosten [voor het ongeluk] niet kon betalen?’’, eiser: ‘‘Heel veel dingen die ik mij niet eens meer kan herinneren. Heel veel dingen.’’ Uit het verslag nader gehoor, pagina 15 en 16 blijkt verder dat eiser niet weet hoe vaak hij werd bedreigd, hoe vaak er mensen bij hem thuis kwamen, waar hij op dat moment was, hoeveel mensen erbij betrokken waren en of het elke keer dezelfde mensen waren die langskwamen.
13.Verslag nader gehoor, pagina 10.
14.Dublingehoor, pagina 6-7.
15.Verslag nader gehoor, pagina 18: “Laten we [persoon B] achterwege laten. Als ik zou moeten terugkeren naar Nigeria, hoe moet ik mij daar staande gaan houden. Hoe moet ik het daar gaan overleven. Daarnaast is mijn lichaam volledig verzwakt. Kijk naar mijn hoofd.”
16.Verslag nader gehoor, pagina 13.
17.Verslag nader gehoor, pagina 18.
18.Verslag nader gehoor, pagina 17.
19.Verslag nader gehoor, pagina 10.
20.Verslag nader gehoor, pagina 16.
21.Verslag nader gehoor, pagina 17.
22.Verslag nader gehoor, pagina 15.
23.Verslag nader gehoor, pagina 19.
24.Algemeen Ambtsbericht Nigeria 2023, pagina 85.
25.Richtlijn 2011/95/EU van het Europees Parlement en de Raad van 13 december 2011.
26.Vgl. ABRvS 30 juni 2017, ECLI:NL:RVS:2017:1733, waarin wordt verwezen naar het arrest van het Hof van Justitie van 18 december 2014, ECLI:EU:C:2014:2452 (