Uitspraak
Rechtbank den haag
1.De procedure
2.Het wrakingsverzoek
De politierechter heeft verzoeker tijdens de zitting van 18 juni 2025 voorgehouden dat in het dossier wordt vermeld dat verzoeker “
amina kaydum” heeft gezegd, vervolgens vastgesteld dat deze bewoordingen beledigende woorden zijn en dat verzoeker deze bewoordingen tegenover de opsporingsambtenaar heeft geuit. Hoewel deze bewoordingen niet in de tenlastelegging zijn opgenomen, heeft de politierechter hiermee wel laten blijken dat hij al de overtuiging heeft dat verzoeker beledigende woorden heeft geuit. Er is daarom sprake van vooringenomenheid bij de politierechter.
3.De beoordeling
amina kaydum”.De politierechter heeft vervolgens met verzoeker gesproken over de betekenis van de woorden, waarbij de politierechter verzoeker heeft voorgehouden wat hij daarover heeft gevonden. Anders dan verzoeker stelt, heeft de politierechter niet geoordeeld of vastgesteld dat verzoeker deze woorden daadwerkelijk heeft geuit en heeft de politierechter evenmin geoordeeld dat verzoeker de opsporingsambtenaar heeft beledigd door deze woorden te gebruiken. Van het wekken van (de schijn van) vooringenomenheid ten opzichte van verzoeker is dan ook niet gebleken.