ECLI:NL:RBDHA:2025:13941

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
28 juli 2025
Publicatiedatum
29 juli 2025
Zaaknummer
NL24.32598
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Uitstel van vertrek om medische redenen en de toegankelijkheid van medische zorg in Ghana

In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Middelburg, op 28 juli 2025, wordt het beroep van eiser tegen het besluit van de minister van Asiel en Migratie behandeld. Eiser, een Ghanese nationaliteitdrager, verzocht om uitstel van vertrek op medische gronden, omdat hij lijdt aan Systemische Lupus Erythematosus (SLE) en Hepatitis B. De rechtbank oordeelt dat de minister onvoldoende zorgvuldig heeft onderzocht of de benodigde medische zorg in Ghana toegankelijk is voor eiser. Eiser heeft eerder tevergeefs geprobeerd rechtmatig verblijf in Nederland te verkrijgen en zijn asielaanvraag is afgewezen. De rechtbank heeft vastgesteld dat eiser's medische situatie ernstig is en dat hij zonder behandeling in een medische noodsituatie terecht kan komen. De rechtbank concludeert dat de minister niet voldoende bewijs heeft geleverd dat de zorg in Ghana voor eiser toegankelijk is. De rechtbank verklaart het beroep gegrond, vernietigt het bestreden besluit en draagt de minister op om binnen twaalf weken een nieuw besluit te nemen, rekening houdend met deze uitspraak. Eiser krijgt een proceskostenvergoeding van € 1.814,- toegekend.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: NL24.32598

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiser] , eiser,

V-nummer: [V-nummer] ,
(gemachtigde: mr. M.M.J. van Zantvoort),
en
de minister van Asiel en Migratie, voorheen de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid,
(gemachtigde: mr. J. Visschers).

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser tegen het besluit van verweerder van 25 juli 2024 over het weigeren van uitstel van vertrek op grond van artikel 64 van de Vw. [1]
1.1.
Verweerder heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift.
1.2.
De rechtbank heeft het beroep op 26 mei 2025 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiser, de gemachtigde van eiser en [naam 1] als tolk. Verweerder heeft zich afgemeld voor de zitting.

Beoordeling door de rechtbank

Griffierecht
2. Eiser heeft verzocht om vrijstelling van het griffierecht vanwege betalingsonmacht. De rechtbank wijst dit verzoek toe.

Achtergrond

3. Eiser heeft verklaard dat hij is geboren op [datum] 1991 en de Ghanese nationaliteit heeft. Eiser heeft eerder tevergeefs geprobeerd rechtmatig verblijf in Nederland te verkrijgen. Zijn derde asielaanvraag is bij besluit van 12 mei 2022 afgewezen. Eiser heeft tegen de afwijzing van die asielaanvraag beroep ingesteld. In de tussenuitspraak van 8 juli 2022 [2] heeft de rechtbank geoordeeld dat de asielaanvraag terecht is afgewezen. Verweerder had echter verzuimd een BMA-advies [3] op te vragen in verband met de medische situatie van eiser. De rechtbank oordeelde dat verweerder om die reden een onzorgvuldig besluit had genomen over de toepassing van artikel 64 van de Vw. Verweerder heeft van de door de rechtbank gegeven gelegenheid gebruik gemaakt om het geconstateerde gebrek te herstellen en alsnog medisch advies aangevraagd bij het BMA. Omdat het BMA onvoldoende actuele gegevens had, heeft verweerder in een aanvullend besluit eiser voorlopig uitstel van vertrek verleend. Het BMA heeft bij nota van 7 maart 2023 een advies uitgebracht, aangevuld bij schrijven van 17 april 2023, waarna verweerder bij besluit van 2 juni 2023 het verzoek om uitstel van vertrek te verlenen heeft afgewezen. Eiser heeft bezwaar gemaakt tegen deze afwijzing. Op 26 april 2024 heeft het BMA opnieuw een medisch advies gegeven. Bij bestreden besluit van 25 juli 2024 is het bezwaar van eiser ongegrond verklaard.

Het bestreden besluit

4. Uit het advies van het BMA van 26 april 2024 volgt dat eiser bekend is met Systemische Lupus Erythemadoses (SLE) leidend tot ontstekingen waardoor schade aan huid, bloedvaten en organen ontstaat. Ook heeft eiser Hepatitis B en pijnklachten aan zijn voeten en handen. Eiser staat voor zijn medische klachten onder behandeling. Bij uitblijven van behandeling wordt een medische noodsituatie verwacht binnen drie tot zes maanden. Eiser is in staat om te reizen. De aandoening SLE kan in Ghana worden behandeld door een algemeen internist en zijn medicatie kan in een baxterrol worden aangeboden.
5. Verweerder overweegt dat uit vaste jurisprudentie [4] volgt dat de bewijslast in het kader van de toegankelijkheid van de zorg bij de vreemdeling ligt. Dit is ook vastgelegd in verweerders beleid in paragraaf A3/7.15 van de Vc. [5] Volgens verweerder is eiser er niet in geslaagd aannemelijk te maken dat de door hem benodigde medische zorg in Ghana voor hem niet toegankelijk is. Eiser heeft niet onderbouwd dat hij niet zou kunnen werken dan wel geen inkomen zou kunnen genereren. Hij heeft verder niet onderbouwd waarom hij zich niet tegen ziektekosten zou kunnen verzekeren, (overheid)steun kan krijgen of door anderen financieel ondersteund kan worden. Ook heeft hij niet inzichtelijk gemaakt wat de daadwerkelijke kosten van behandeling en medicatie zijn. Uit eisers stelling dat de medicatie van eiser niet zal worden vergoed door NHIS [6] , omdat die niet op de lijst staat, volgt niet dat dit op hem persoonlijk van toepassing is. Voorts overweegt verweerder dat de omstandigheid dat de afstand tussen eisers vestigingsplaats en de behandelinstellingen groot is en extra (reis)kosten met zich meebrengt, onvoldoende reden is om schending van artikel 3 van het EVRM [7] aan te nemen. Ook hiervoor geldt dat eiser geen stukken heeft overgelegd waaruit blijkt dat de afstand tussen zijn vestigingsplaats en de plaats van behandeling onevenredig groot is. Eiser heeft niet onderbouwd dat hij zich niet ergens anders kan vestigen of dat hij geen ondersteuning van familieleden of derden kan krijgen.

De beroepsgronden

6. Eiser stelt in beroep dat verweerder er ten onrechte vanuit gaat dat de door eiser benodigde zorg voor hem toegankelijk is in Ghana. Eiser wijst er op dat zijn ziekte op dit moment, dankzij de goede zorg die hij krijgt, redelijk onder controle is. Dat is de reden dat op dit moment mantelzorg voor hem niet noodzakelijk is. Dit heeft echter tijd nodig gehad, omdat het moeilijk is de medicatie op te bouwen. Als daarin iets misgaat, gaat het snel heel slecht met eiser. Verweerder neemt ten onrechte niet mee dat bij minder goede zorg een terugval op de loer ligt waardoor mantelzorg wederom noodzakelijk is. Eiser is ernstig ziek en heeft veel pijnklachten in zijn armen en voeten en zal afhankelijk zijn van anderen. Hij is niet in staat om te werken en te reizen. Hij heeft geen familie meer in Ghana, maar zijn enige mogelijkheid is teruggaan naar de plaats waar hij vandaan komt. Dit is 400 kilometer van de ziekenhuizen die verweerder noemt. Het dichtstbijzijnde grote ziekenhuis is op 160 kilometer afstand, maar eiser weet niet of een behandeling daar mogelijk is. De gemachtigde van eiser heeft geprobeerd contact te leggen, maar heeft geen reactie ontvangen. Er is geen gelijk speelveld: eiser heeft geen toegang tot deskundigen; verweerder wel. [8] Verweerder handelt onzorgvuldig door niet naar het totaalplaatje te kijken en heeft niet voldoende zorgvuldig onderzocht of eiser zorg kan krijgen.
6.1.
Eiser stelt verder dat prijzen van medicatie zijn opgevraagd bij een apotheek die zich op internet profileert, om de kans op een reactie groter te maken. Helaas zonder resultaat. Hetzelfde geldt voor de e-mails die aan de in het BMA-advies genoemde ziekenhuis en apotheken zijn verstuurd. Eiser heeft een lijst overgelegd van de medicatie die door NHIS wordt vergoed. De belangrijkste door eiser benodigde medicatie staat niet op die lijst. Verweerders stelling dat daaruit niet volgt dat andere medicatie niet wordt vergoed, kan eiser niet volgen. In dat geval zou een lijst zinledig zijn. Eiser wijst daarbij op de overgelegde e-mail van de heer [naam 2], werkzaam als arts in Ghana. Hij licht toe dat een zorgverzekering enkel eenvoudige behandelingen en medicatie vergoed. In de praktijk moeten patiënten vaak alsnog betalen voor behandelingen die formeel onder NHIS vallen. Verder wijst eiser erop dat hij niet kan werken en geen familie meer heeft in Ghana. Het is voor hem moeilijk zijn financiële situatie te onderbouwen, want daar is nu geen informatie over. Hulp van de gemeenschap wordt vaak wel gegeven, maar niet levenslang, zo geeft ook de heer [naam 2] aan. Eiser heeft die hulp wel levenslang nodig. Eiser kan zich niet laten keuren en kan daarmee niet onderbouwen dat voor hem werken onmogelijk is. Eiser heeft veel pijn aan zijn handen en voeten. Eisers arts heeft aangegeven dat SLE-patiënten verminderd belastbaar en inzetbaar zijn. Omdat hij geen bedrijfsarts is, kan hij geen uitspraken doen over de specifieke inzetbaarheid van eiser.
Toetsingskader
7. Een vreemdeling die geen rechtmatig verblijf heeft in Nederland, dient Nederland te verlaten. Wanneer een vreemdeling Nederland niet uit eigen beweging heeft verlaten, kan hij worden uitgezet. [9] Uit artikel 64 van de Vw volgt dat uitzetting achterwege blijft zolang het gelet op de gezondheidstoestand van de vreemdeling niet verantwoord is om te reizen. Verweerder heeft zijn beleid naar aanleiding van deze wettelijke bepaling neergelegd in paragraaf A3/7 van de Vc. Daaruit volgt dat verweerder uitstel van vertrek verleent op grond van artikel 64 van de Vw als een vreemdeling medisch gezien niet in staat is om te reizen of een reëel risico bestaat op schending van artikel 3 van het EVRM om medische redenen. Artikel 3 van het EVRM bepaalt dat iemand niet mag worden uitgezet naar een land waar hij gevaar loopt of een onmenselijke behandeling te vrezen heeft (non-refoulement).
7.1.
Uit vaste rechtspraak van de Afdeling, gebaseerd op het arrest Paposhvili, volgt dat het in de eerste plaats aan de vreemdeling is om aannemelijk te maken dat hij bij terugkeer naar zijn land van herkomst op grond van zijn slechte gezondheidstoestand een reëel risico in de zin van artikel 3 van het EVRM loopt omdat, indien de noodzakelijke medische zorg aldaar beschikbaar is, deze in zijn geval niet feitelijk toegankelijk is. Het criterium voor de feitelijke toegankelijkheid van zorg is dat deze 'aantoonbaar' niet toegankelijk is. Uit paragraaf A3/7.1.5 van de Vc volgt:
"De omstandigheid dat een vreemdeling enkel aangeeft dat de kosten voor een medische behandeling hoog zijn of dat de plek, waar de medische behandeling kan plaatsvinden, ver weg is van de woonplaats van de vreemdeling, vormt onvoldoende reden om een reëel risico op schending van artikel 3 EVRM aan te nemen.De IND kent geen betekenis toe aan niet onderbouwde stellingen over enig beletsel dat in de weg staat aan het verkrijgen van toegang tot de benodigde zorg.
Om te beoordelen of de medische zorg niet toegankelijk is voor de vreemdeling worden bewijsstukken gevraagd die inzicht geven in de kosten van de medische behandeling in relatie tot het inkomen van de vreemdeling. Ook gaat het om bewijsstukken over de afstand tussen de woonplaats van de vreemdeling en de zorginstelling (in het land van herkomst) en eventueel diens reismogelijkheden in relatie tot de medische klachten."
Is de benodigde zorg toegankelijk voor eiser?
8. Niet in geschil is dat eiser bij het achterwege blijven van een medische behandeling op korte termijn in een medische noodsituatie terecht zal komen. Ook is niet in geschil dat de benodigde zorg in Ghana beschikbaar is. In geschil is de toegankelijkheid tot deze zorg voor eiser.
8.1.
De rechtbank is uit de overgelegde stukken en hetgeen ter zitting naar voren is gebracht duidelijk geworden dat eisers aandoening een ernstige medische aandoening is die niet veel voorkomend is. Eiser heeft verklaard dat zijn broer aan deze ziekte is overleden. De aandoening is bij eiser inmiddels aardig onder controle dankzij de behandeling die hij krijgt. Voor eiser is het dus van groot belang dat zijn behandeling kan worden voortgezet en de zorg voor hem feitelijk toegankelijk is. Uit het toetsingskader volgt dat het in de eerste plaats aan eiser is om aannemelijk te maken dat de door hem benodigde medische zorg feitelijk voor hem niet toegankelijk is. Eiser heeft met de verwijzing naar de medicatielijst van NHIS aannemelijk gemaakt dat niet alle voor hem noodzakelijke medicatie wordt vergoed door de zorgverzekering. Niet is gebleken dat de lijst niet-limitatief is, zoals verweerder stelt. Ook de door eiser geraadpleegde arts geeft aan dat de zorgverzekering slechts de basis dekt en zelfs als een behandeling vergoed zou moeten worden, betekent dat in de praktijk niet altijd dat dit gebeurt. Dat betekent dat eiser inkomen moet genereren om zijn medicatie te kunnen betalen. Eiser heeft tijdens de hoorzitting aangegeven altijd pijn te hebben en erg moe te zijn, ondanks de behandeling die hij krijgt. Ook uit de brief van het COA blijkt dit. Eisers arts bevestigt ook de pijnklachten. Hoewel de arts slechts in het algemeen kan verklaren, blijkt uit die verklaring dat patiënten met dit ziektebeeld verminderd inzetbaar zijn. Naar het oordeel van de rechtbank heeft eiser voldoende aannemelijk gemaakt dat het voor hem moeilijk zal zijn inkomen te genereren. Daarbij neemt de rechtbank in aanmerking dat eiser niet in de gelegenheid is een onderzoek te laten doen naar zijn mate van inzetbaarheid. Eiser heeft immers geen toegang tot deskundigen, zoals verweerder. Verweerder kan dit niet aan eiser tegenwerpen. Het had op de weg van verweerder gelegen compensatie te bieden voor eisers bewijsnood, bijvoorbeeld door het benoemen van een medisch deskundige die wel een oordeel kan geven over eisers mogelijkheden om inkomen te genereren.
8.2.
Wanneer eiser geen inkomen kan genereren, is eiser afhankelijk van steun vanuit de overheid of van derden. Verweerders standpunt dat er sociale beschermingsprogramma’s zijn, baseert hij op een nieuwsbericht uit 2021. Daaruit blijkt echter niet wat precies de mogelijkheden zijn en hoe de situatie nu is. Eiser heeft geen familie meer in Ghana op wie hij kan terugvallen voor steun. Uit de brief van de heer [naam 2] volgt dat in Ghana de gemeenschap vaak wel steun geeft, maar die steun is beperkt en niet levenslang. Eiser heeft die steun wel levenslang nodig, zoals blijkt uit het BMA-advies. Verder heeft (de gemachtigde van) eiser geprobeerd informatie te verkrijgen over de mogelijkheden in Ghana. Zo zijn er vragen gesteld over de beschikbare zorg en medicatie bij apotheken en ziekenhuizen en is navraag gedaan bij NHIS. Eiser heeft daarvan diverse e-mails overgelegd. Eisers gemachtigde verklaarde dat er, ondanks herhaald verzoek, geen reactie is gekomen. De rechtbank stelt vast dat het voor eiser moeilijker is om, vanuit Nederland, aan informatie te komen dan dat dit voor verweerder is. Eiser stelt terecht dat er sprake is van een ongelijk speelveld. Ook op dit punt is de rechtbank van oordeel dat verweerder eiser tegemoet had moeten komen in zijn bewijsnood door bijvoorbeeld in contact te treden met Ghanese overheidsinstanties.
8.3.
Eiser heeft gedaan wat binnen zijn mogelijkheden lag om aan informatie en bewijs te komen. Uit de aangevoerde informatie blijkt dat er geen zekerheid bestaat dat hij inkomen kan genereren. Daarmee staat niet vast dat de benodigde medische zorg en behandeling voor eiser toegankelijk is. Gezien de ernst van eisers ziektebeeld, moet hier duidelijkheid over zijn. Verweerder heeft onvoldoende zorgvuldig onderzoek gedaan en zal dus nader onderzoek moeten verrichten.

Conclusie en gevolgen

9. Het beroep is gegrond omdat het bestreden besluit onvoldoende is gemotiveerd (artikel 7:12 van de Awb [10] ) en onvoldoende zorgvuldig tot stand is gekomen (artikel 7:11 van de Awb). Dit betekent dat de rechtbank het beroep gegrond zal verklaren en het bestreden besluit zal vernietigen. De rechtbank ziet geen reden om de rechtsgevolgen van het besluit in stand te laten.
9.1.
De rechtbank bepaalt met toepassing van artikel 8:72, vierde lid, van de Awb dat verweerder een nieuw besluit moet nemen met inachtneming van deze uitspraak. De rechtbank geeft verweerder hiervoor twaalf weken.
9.2.
Omdat eiser geen griffierecht heeft betaald, hoeft verweerder geen griffierecht aan hem te vergoeden. Omdat het beroep gegrond is, krijgt eiser een vergoeding van zijn proceskosten. Verweerder moet deze vergoeding betalen. Deze vergoeding bedraagt € 1.814,- omdat de gemachtigde van eiser een beroepschrift heeft ingediend en aan de zitting heeft deelgenomen. Verder zijn er geen kosten gemaakt die vergoed kunnen worden.

Beslissing

De rechtbank:
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt het besluit van 25 juli 2024;
- draagt verweerder op binnen twaalf weken na de dag van verzending van deze uitspraak een nieuw besluit te nemen op het bezwaar met inachtneming van deze uitspraak;
- veroordeelt verweerder tot betaling van € 1.814,- aan proceskosten aan eiser.
Deze uitspraak is gedaan op 28 juli 2025 door mr. A.J. de Danschutter, rechter, in aanwezigheid van mr. Ż.A. Meinert, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op
www.rechtspraak.nl.
Deze uitspraak is bekendgemaakt op:
Informatie over hoger beroep
Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen vier weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.Vreemdelingenwet 2000.
3.BMA staat voor het Bureau Medische Advisering van verweerder.
4.Arrest van het EHRM (Europees Hof voor de Rechten van de Mens) van 13 december 2016, Paposhvili tegen België, ECLI:CE:ECHR:2016:1213JUD00417381 en uitspraak van de Afdeling (Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State) van 28 september 2017, ECLI:NL:RVS:2017:2629
5.Vreemdelingencirculaire 2000.
6.The National Health Insurance Scheme van Ghana.
7.Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden.
8.Eiser wijst op de uitspraak Korosec van het EHRM van 8 oktober 2015,
9.Artikel 63 van de Vw.
10.Algemene wet bestuursrecht.