ECLI:NL:RBDHA:2025:1397
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Onrechtmatigheid van de maatregel van bewaring en schadevergoeding in vreemdelingenrechtelijke procedure
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 4 februari 2025 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende de maatregel van bewaring van eiseres, die van Colombiaanse nationaliteit is. De minister van Asiel en Migratie had op 29 januari 2025 de maatregel van bewaring opgelegd op grond van artikel 59b van de Vreemdelingenwet 2000. Eiseres heeft hiertegen beroep ingesteld, dat tevens als verzoek om schadevergoeding moet worden aangemerkt. Tijdens de zitting op 3 februari 2025 is eiseres verschenen, bijgestaan door haar gemachtigde, en is de minister vertegenwoordigd door zijn gemachtigde. De rechtbank heeft ambtshalve de vraag onderzocht of de onrechtmatigheid van de eerdere maatregel van bewaring doorwerkt in de huidige maatregel. De rechtbank concludeert dat de eerste maatregel van bewaring, opgelegd op 25 januari 2025, onrechtmatig was omdat er geen geldig terugkeerbesluit was. Dit gebrek heeft doorgewerkt naar de maatregel van 29 januari 2025, waardoor deze ook onrechtmatig is. De rechtbank oordeelt dat er sprake is van een ernstige schending van het recht van eiseres om in vrijheid te worden gesteld. De rechtbank verklaart het beroep gegrond, heft de maatregel van bewaring op en kent eiseres een schadevergoeding toe van € 700,- voor de onrechtmatige vrijheidsontneming. Daarnaast worden de proceskosten van eiseres, tot een bedrag van € 1.814,-, vergoed door de minister.