Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[eiser], eiser,
de minister van Asiel en Migratie, verweerder,
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
www.rechtspraak.nl.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 29 juli 2025 uitspraak gedaan in een vervolgberoep betreffende de maatregel van bewaring van een Algerijnse vreemdeling. De maatregel van bewaring was opgelegd op 2 juni 2025 op grond van artikel 59, eerste lid, aanhef en onder a, van de Vreemdelingenwet (Vw). De rechtbank ontving op 23 juli 2025 een kennisgeving over het voortduren van de maatregel, waartegen de vreemdeling beroep had ingesteld en verzocht om schadevergoeding. De rechtbank heeft bepaald dat een zitting niet nodig was en het onderzoek op 29 juli 2025 is gesloten.
De vreemdeling, geboren in 2005, heeft de Algerijnse nationaliteit en stelt dat de voortvarendheid van de overheid in zijn zaak onvoldoende is. Hij betoogt dat er onduidelijkheid is over de voortgang van zijn uitzetting en dat de Algerijnse autoriteiten niet adequaat reageren op verzoeken om een laissez-passer. De rechtbank heeft echter vastgesteld dat er voldoende zicht op uitzetting is, gezien de uitzettingshandelingen die door de overheid zijn verricht. De rechtbank concludeert dat de maatregel van bewaring rechtmatig is en dat de vreemdeling onvoldoende heeft meegewerkt aan zijn eigen uitzetting.
Uiteindelijk verklaart de rechtbank het beroep ongegrond en wijst het verzoek om schadevergoeding af. Er zijn geen gronden voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze beslissing.