ECLI:NL:RBDHA:2025:14150

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
19 juni 2025
Publicatiedatum
30 juli 2025
Zaaknummer
C/09/686782 / FA RK 25-4414
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing van de machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel op basis van artikel 7:7 Wvggz

Op 19 juni 2025 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een zaak betreffende de voortzetting van een crisismaatregel op basis van artikel 7:7 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz). De officier van justitie had verzocht om voortzetting van de crisismaatregel die op 14 juli 2025 was genomen. Tijdens de mondelinge behandeling werd duidelijk dat betrokkene, geboren in 1998, momenteel dakloos is en verblijft in een accommodatie. De advocaat van betrokkene pleitte voor voortzetting van de maatregel, zodat betrokkene de tijd zou hebben om een geschikte woonruimte te vinden. De arts die betrokkene had onderzocht, verklaarde echter dat betrokkene geen psychotische symptomen vertoonde en dat een gedwongen opname averechts zou kunnen werken. De rechtbank oordeelde dat er op dat moment geen sprake was van een psychiatrisch toestandsbeeld dat tot ernstig nadeel leidde, en dat de voortzetting van de crisismaatregel niet doelmatig of effectief zou zijn. Daarom werd het verzoek van de officier van justitie afgewezen. De beschikking werd gegeven door mr. T.E.F. Reijnders, met mr. A. Laverman als griffier, en is vastgesteld op 1 juli 2025. Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Team Jeugd- en Zorgrecht
Zaak-/rekestnr.: C/09/686782 / FA RK 25-4414
Datum beschikking: 19 juni 2025

Afwijzing machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel

Beschikkingnaar aanleiding van het op 16 juni 2025 door de officier van justitie ingediende verzoek tot voortzetting van een crisismaatregel, als bedoeld in artikel 7:7 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz), ten aanzien van:

[betrokkene] ,

hierna te noemen: betrokkene,
geboren op [geboortedatum] 1998 te [geboorteplaats] ,
wonende te [woonplaats] ,
thans verblijvende in [accommodatie] te [plaats] ,
advocaat: mr. V.E. de Haas te Schagen.

Procesverloop

Bij verzoekschrift heeft de officier van justitie verzocht om voortzetting van de op 14 juli 2025 genomen crisismaatregel.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
  • een afschrift van de beschikking van de burgemeester van de gemeente
  • een op 14 juni 2025 ondertekende medische verklaring van [naam 1] , psychiater, die betrokkene heeft onderzocht maar niet bij de behandeling betrokken was;
- een uittreksel uit de justitiële documentatie;
- een afschrift van de politiemutaties.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 19 juni 2025. Daarbij zijn de volgende personen gehoord:
- betrokkene, bijgestaan door mr. B.F. van Es, waarnemend voor zijn advocaat;
- de arts, [naam 2] .
Omdat door de officier van justitie een nadere toelichting op of motivering van het verzoek niet nodig werd geacht en het de rechtbank ter zitting is gebleken dat diens aanwezigheid ook niet noodzakelijk was om tot een inhoudelijke beslissing te kunnen komen, is de officier van justitie niet gehoord.

Standpunten ter zitting

Door en namens betrokkene is ter zitting naar voren gebracht dat betrokkene momenteel dakloos is en daarom blij is dat hij op de accommodatie beschikt over een dak boven zijn hoofd. Omdat betrokkene groepsongeschikt is verklaard, is het bijzonder lastig een passende woonplek voor hem te vinden. De advocaat vermeldt dat er een reeks zorgwekkende incidenten heeft plaatsgevonden. Betrokkene wenst daarom geholpen te worden en benadrukt dat hij een woning nodig heeft. Hierdoor acht de advocaat een voortgezet verblijf op de accommodatie van groot belang. De advocaat verzoekt namens betrokkene om het verzoek toe te wijzen, zodat betrokkene in de gelegenheid wordt gesteld om gedurende deze periode een geschikte woonruimte te vinden.
De arts heeft ter zitting naar voren gebracht dat het op dit moment goed lijkt te gaan met betrokkene en dat hij niet langer psychotische symptomen vertoont. Gesprekken met hulpverleners verlopen echter moeizaam. Dit komt niet voort uit psychiatrische problematiek, maar wordt verklaard door een afweermechanisme dat betrokkene hanteert ten aanzien van hulpverleners. De arts stelt dat een gedwongen opname een averechts effect kan hebben en tot een toename van agressie-incidenten kan leiden. De arts verzoekt de rechtbank om het verzoek af te wijzen. Betrokkene kan nog enkele dagen op de accommodatie verblijven, maar aangezien er momenteel geen sprake is van psychiatrische problematiek, zal hij op korte termijn moeten uitstromen naar een nachtopvang.

Beoordeling

Op grond van artikel 3:3 Wvggz kan verplichte zorg als uiterste middel worden verleend, indien het gedrag van een persoon als gevolg van zijn psychische stoornis leidt tot ernstig nadeel. Uit hetgeen ter zitting is besproken is gebleken dat er op dit moment bij betrokkene niet langer sprake is van een psychiatrisch toestandsbeeld dat tot ernstig nadeel leidt. Betrokkene vertoont op dit moment geen psychotische symptomen. Daar komt bij dat, gelet op de verklaring van de arts, een langere gedwongen opname een averechts effect op betrokkene kan hebben waardoor voortzetting van de crisismaatregel doelmatig noch effectief is. Het verzoek zal daarom worden afgewezen.

Beslissing

De rechtbank wijst het verzoek af.
Deze beschikking is gegeven door mr. T.E.F. Reijnders, rechter, bijgestaan door
mr. A. Laverman als griffier, en uitgesproken ter openbare zitting van 19 juni 2025.
De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 1 juli 2025.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.