Op 31 juli 2025 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een zaak betreffende de maatregel van bewaring opgelegd aan eiser door de minister van Asiel en Migratie. De maatregel was eerder al getoetst op 26 juni 2025, waarbij de rechtbank oordeelde dat deze tot dat moment rechtmatig was. Eiser heeft opnieuw beroep ingesteld tegen het voortduren van de maatregel, waarbij de minister een voortgangsrapportage heeft overgelegd. De rechtbank heeft op 28 juli 2025 besloten dat een onderzoek ter zitting niet nodig was.
De rechtbank heeft het toetsingskader uiteengezet, waarbij zij kan oordelen dat de maatregel van bewaring onrechtmatig is indien deze in strijd is met de Vreemdelingenwet 2000 of niet gerechtvaardigd is. Eiser betoogde dat de minister niet voortvarend handelt en dat er geen zicht is op uitzetting. De rechtbank heeft echter geen grond gevonden voor deze stellingen, aangezien de voortgangsrapportage geen aanwijzingen gaf dat de minister onvoldoende voortvarend handelt. Er loopt nog een aanvraag bij de Marokkaanse autoriteiten voor een laissez-passer, en er zijn geen signalen dat deze niet willen meewerken aan de terugkeerprocedure.
De rechtbank concludeert dat er geen reden is om te oordelen dat de maatregel van bewaring onrechtmatig of onzorgvuldig was. Het beroep van eiser is ongegrond verklaard, en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. G.W.B. Heijmans, rechter, in aanwezigheid van griffier S. Voolstra, en is openbaar gemaakt op 31 juli 2025.