ECLI:NL:RBDHA:2025:14251
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening inzake last onder dwangsom voor bollenteelt en gebruik van percelen als paardenweiden
Op 31 juli 2025 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in de zaak tussen verzoekers en het college van burgemeester en wethouders van Noordwijk. Verzoekers hadden een voorlopige voorziening aangevraagd tegen een last onder dwangsom die hen was opgelegd voor het gebruik van vier percelen in strijd met de geldende bestemming. Het college had hen gelast om voor 2 juli 2025 bepaalde bouwwerken en het gebruik van de grond als paardenweiden te beëindigen. De voorzieningenrechter heeft het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen, omdat er geen concreet zicht op legalisatie was en de overtredingen in strijd waren met het omgevingsplan. De voorzieningenrechter oordeelde dat het college bevoegd was tot handhaving en dat er geen bijzondere omstandigheden waren die aanleiding gaven om van handhavend optreden af te zien. De voorzieningenrechter benadrukte dat handhaving in het algemeen belang is en dat verzoekers niet aannemelijk hadden gemaakt dat zij de overtredingen niet binnen de gestelde termijn konden beëindigen. De uitspraak heeft geen schorsende werking op het bestreden besluit, en verzoekers hebben geen recht op vergoeding van griffierecht of proceskosten.