ECLI:NL:RBDHA:2025:14322

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
31 juli 2025
Publicatiedatum
1 augustus 2025
Zaaknummer
C/09/681584 / HA RK 25-133
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om inzage in persoonsgegevens op basis van de AVG en artikel 194 Rv, met betrekking tot online kansspelen en de rol van Maltese entiteiten

In deze zaak hebben verzoekers, bestaande uit meerdere personen, een verzoek ingediend bij de Rechtbank Den Haag op basis van de Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG) en artikel 194 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv). De verzoekers hebben inzage gevraagd in hun persoonsgegevens die zijn verwerkt door de Maltese entiteiten Kindred Group PLC en Risepoint Limited, die online kansspelen aanbieden. De rechtbank heeft op 31 juli 2025 uitspraak gedaan in deze zaak. De verzoekers hebben eerder inzageverzoeken ingediend bij Unibet, een merk van Kindred, maar hebben geen reactie ontvangen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de AVG van toepassing is, maar dat de UAVG niet van toepassing is op de Maltese entiteiten. De rechtbank heeft geoordeeld dat het verzoek op basis van de AVG niet via een verzoekschrift kan worden ingediend, en heeft de zaak verwezen naar de dagvaardingsprocedure. Het subsidiaire verzoek op basis van artikel 194 Rv is afgewezen, omdat verzoekers niet voldoende hebben aangetoond dat zij een rechtmatig belang hebben bij het verkrijgen van hun eigen transactiegegevens. De rechtbank heeft verzoekers in de proceskosten veroordeeld, omdat zij in het ongelijk zijn gesteld.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK DEN HAAG

Team handel
zaaknummer / rekestnummer: C/09/681584 / HA RK 25-133
Beschikking van 31 juli 2025
in de zaak van

1.[verzoeker 1] te [woonplaats 1] ,

2.
[verzoeker 2]te [woonplaats 2] ,
3.
[verzoeker 3]te [woonplaats 3] ,
4.
[verzoeker 4]te [woonplaats 4] ,
5.
[verzoeker 5]te [woonplaats 5] ,
6.
[verzoeker 6]te [woonplaats 6] ,
7.
[verzoeker 7]te [woonplaats 7] ,
8.
[verzoeker 8]te [woonplaats 8] ,
9.
[verzoeker 9]te [woonplaats 8] ,
10.
[verzoeker 10]te [woonplaats 9] ,
11.
[verzoeker 11]te [woonplaats 10] ,
verzoekers,
hierna te noemen: verzoekers,
advocaat mr. B.Z. Loonstein te Amsterdam,
tegen

1.KINDRED GROUP PLCte Valetta, Malta,

verweerster,
hierna te noemen: Kindred,
advocaat mrs. R.E. van Schaik, D.A.E. Rietveld en I.C.C. Berger te Amsterdam,
en

2.RISEPOINT LIMITEDte Birkirkara, Malta,

verweerster,
hierna te noemen: Risepoint,
advocaat mrs. J.G. Reus, D.A. van der Kooij en M. Moeskops te Amsterdam.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het op 10 maart 2025 ontvangen verzoekschrift, met producties 1 tot en met 17;
  • het op 6 juni 2025 ontvangen verweerschrift van Kindred, met producties 1 tot en met 22;
  • het op 10 juni 2025 ontvangen verweerschrift van Risepoint, met producties 1 tot en met 16;
  • de op 17 juni 2025 van verzoekers ontvangen producties 18 tot en met 25;
  • de op 17 juni 2025 van Kindred ontvangen producties 23 en 24.
1.2.
Op 19 juni 2025 heeft de mondelinge behandeling van de zaak plaatsgevonden, waarbij door verzoekers, Kindred en Risepoint spreekaantekeningen zijn overgelegd.

2.De feiten

Op grond van de stukken en dat wat tijdens de mondelinge behandeling nog naar voren kwam wordt in dit geding van het volgende uitgegaan.

2.1.
Sinds de inwerkingtreding van de Wet Kansspelen op afstand is het voor aanbieders van online kansspelen mogelijk om een vergunning aan te vragen voor online kansspelen vanaf 1 oktober 2021. Verzoekers hebben in de periode vóór 1 oktober 2021 deelgenomen aan online kansspelen op de website [website 1] en [website 2] .
2.2.
Kindred is het moederbedrijf van een concern dat online kansspelen aanbiedt onder de naam Unibet. Als onderdeel van de Kindred-groep maakte Trannel International Limited (hierna: Trannel) online kansspelen voor Nederlandse spelers mogelijk via [website 1] en [website 2] , de websites waarop verzoekers speelden. Trannel is op 30 september 2021 gestopt met het aanbieden van online kansspelen aan Nederlandse spelers en maakt sinds 31 oktober 2024 geen onderdeel meer uit van de Kindred-groep. Na haar vertrek uit de Kindred-groep heeft Trannel haar naam veranderd in Risepoint Limited. Risepoint heeft geen rol in de diensten die onder de naam Unibet worden aangeboden.
2.3.
Bij diverse rechtbanken in Nederland zijn procedures aanhangig gemaakt door kansspel-deelnemers tegen entiteiten die voor 1 oktober 2021 (dus zonder vergunning) online kansspelen aanboden. De Rechtbank Amsterdam en de Rechtbank Noord-Holland hebben gezamenlijk bij vonnissen van 12 juni 2024 (ECLI:NL:RBAMS:2024:3469 en ECLI:NL:RBNHO:2024:5808) prejudiciële vragen aan de Hoge Raad gesteld over – kort gezegd – de juridische geldigheid van de overeenkomsten tussen spelers en online kansspelaanbieders waarbij zonder vergunning is gespeeld. De beantwoording van de gestelde prejudiciële vragen zal naar verwachting volgen in 2026.
2.4.
Op verzoeker sub 5 en sub 9 na hebben verzoekers in de periode tussen juli en oktober 2024 een op de AVG gegrond inzageverzoek ingediend bij Unibet, geadresseerd aan de e-mailadressen [email-adres 1] en/of [email-adres 2] . Daarna heeft elk van verzoekers in januari of februari 2025 (nogmaals) een inzageverzoek ingediend via (een van) deze e-mailadressen. Al deze verzoeken strekken tot inzage in persoonsgegevens die door Unibet van verzoekers zijn geregistreerd, specifiek de transactiegegevens en de soorten de spellen waaraan verzoekers deel hebben genomen bij Unibet. Geen van verzoekers heeft tot op heden de gevraagde gegevens ontvangen.

3.Het verzoek

3.1.
Verzoekers vragen de rechtbank:
primair:
I. Kindred en Risepoint te bevelen om, binnen één maand na betekening van deze beschikking, althans een door de rechtbank te bepalen redelijke termijn, ten aanzien van de in het verzoekschrift bedoelde verwerkingen van persoonsgegevens, alle verzoekers informatie te verschaffen, door verzoekers inzage te verlenen in de over hen verwerkte persoonsgegevens, door aan verzoekers een kopie van de persoonsgegevens te verstrekken die een compleet beeld vormen van alle directe of indirecte transacties tussen elk van verzoekers en Kindred of Risepoint, elektronisch te verstrekken in een gangbaar formaat als XLS(X) of CSV dan wel door middel van een Application Programming Interface (hierna: API) en waarbij de aan verzoekers te verstrekken informatie c.q. gegevens begrijpelijk is en hen in staat stelt de juistheid van de persoonsgegevens en de rechtmatigheid van de verwerking van die gegevens te controleren;
subsidiair, voor zover het onder I. verzochte niet of niet geheel wordt toegewezen:
II. op grond van artikel 195 (nieuw) Rv Kindred en Risepoint te bevelen aan de respectieve verzoekers te verstrekken een kopie of afschrift van (een overzicht van) alle directe of indirecte transacties tussen elke verzoeker en Kindred en Risepoint, elektronisch te verstrekken in een gangbaar formaat als XLS(X) of CSV dan wel door middel van een API;
en in alle gevallen:
III. Kindred en Risepoint te bevelen tot betaling van een dwangsom van € 2.500,--, althans een door de rechtbank te bepalen dwangsom, aan elke verzoeker, voor iedere dag of deel daarvan dat Kindred en Risepoint in gebreke blijven om ten aanzien van die verzoeker geheel te voldoen aan één of meer van de onder I en/of II en/of III genoemde bevelen;
IV. Kindred en Risepoint te veroordelen in de kosten van dit geding;
V. de te geven beschikking uitvoerbaar bij voorraad te verklaren;
VI. een dag en uur te bepalen, waarop de behandeling van dit verzoekschrift zal aanvangen.
3.2.
Zowel Kindred als Risepoint hebben verweer gevoerd tegen het verzoek. Dat verweer zal hierna, voor zover relevant, worden besproken.

4.De beoordeling

4.1.
Omdat Kindred en Risepoint zijn gevestigd op Malta heeft deze zaak een internationaal karakter. Daarom moet de rechtbank ambtshalve beoordelen of zij bevoegd is en – voor zover dat zo is – naar welk materieel recht de verzoeken moeten worden beoordeeld. Hierna worden het primaire verzoek (op basis van de AVG en de UAVG) en het subsidiaire verzoek (op basis van de artikelen 194-196 Rv) achtereenvolgens besproken.
Het AVG-verzoek
4.2.
Verzoekers stellen, kort samengevat, de Nederlandse rechter bevoegd is om van dit verzoek kennis te nemen op grond van artikel 79 AVG en op basis van de woonplaats van verzoekers als betrokkenen. Het toepasselijk recht is volgens verzoekers het Nederlands recht, inclusief de UAVG. Kindred en Risepoint betwisten dat zij onder het territoriale bereik van de UAVG vallen.
4.3.
De rechtbank stelt vast dat dit geschil onder het materiële, temporele en formele toepassingsgebied van de AVG valt. Partijen beamen dit. Artikel 79 lid 2 AVG bepaalt dat een procedure tussen een betrokkene en een verwerkingsverantwoordelijke of verwerker zowel kan plaatsvinden bij het gerecht van de lidstaat waar de verwerkingsverantwoordelijke of de verwerker een vestiging heeft of waar de betrokkene gewoonlijk verblijft. Dit artikel biedt daarom naar het oordeel van de rechtbank een aanknopingspunt voor de internationale bevoegdheid van de Nederlandse rechter.
4.4.
Anders dan verzoekers bepleiten, is de UAVG niet op dit geschil van toepassing Op grond van artikel 4 UAVG is de territoriale reikwijdte van deze wet beperkt tot de verwerking van persoonsgegevens in het kader van activiteiten van een vestiging van een verwerkingsverantwoordelijke of een verwerker in Nederland. Omdat de (vermoedelijke) verwerkingsverantwoordelijke of verwerker, Kindred en/of Risepoint, niet in Nederland zijn gevestigd valt dit geschil dus niet onder het toepassingsgebied van deze wet.
4.5.
Het verzoek van verzoekers, voor zover dat is gebaseerd op alleen de AVG , kan niet bij verzoekschrift worden gedaan. Op grond van artikel 261 lid 2 Rv kunnen zaken alleen met een verzoekschrift worden ingeleid als dit uit de wet voortvloeit, en de wet waarin is voorzien in de indiening per verzoekschrift, de UAVG, is dus niet van toepassing. ‘Voortvloeien’ in de zin van artikel 261 lid 2 Rv betekent dat de toepasselijkheid van de verzoekschriftprocedure uitdrukkelijk bij wet is bepaald. Nu een concrete wetsbepaling in dit geval ontbreekt, kunnen verzoekers hun verzoek voor zover dit is gegrond op de AVG niet bij verzoekschrift indienen. Zij dienen gebruik te maken van de dagvaardingsprocedure; de rechtbank zal de zogenoemde ‘spoorwissel’ toepassen.
4.6.
De procedure zal in de stand waarin deze zich bevindt op grond van artikel 69 lid 2 Rv worden verwezen naar de civiele kamer (‘kamer voor andere zaken dan kantonzaken’) en worden voortgezet volgens de regels van de dagvaardingsprocedure. In de dagvaardingsprocedure zal het verzoekschrift van verzoekers als dagvaarding worden aangemerkt en zullen verzoekers in de gelegenheid worden gesteld om bij akte het verzoekschrift aan te vullen of te verbeteren, zoals bepaald in artikel 69 lid 1 Rv. Nu Kindred en Risepoint in deze verzoekschriftprocedure bij advocaat zijn verschenen, zal afzonderlijke oproeping bij exploot niet nodig zijn.
Het exhibitieverzoek
4.7.
Nu het primaire verzoek niet kan worden toegewezen, komt de rechtbank toe aan het subsidiaire verzoek, dat gebaseerd is op de exhibitieplicht op grond van artikelen 194-196 Rv.
4.8.
De rechtbank overweegt dat zij bevoegd is tot kennisname van het subsidiaire verzoek. Deze bevoegdheid volgt uit zowel artikel 7 lid 1 sub a (nu de verbintenis in kwestie is uitgevoerd in Nederland) als artikel 18 lid 1 Brussel I bis (nu het gaat om een consumentenovereenkomst en verzoekers als consument in Nederland wonen). Deze bevoegdheid staat tussen partijen overigens niet ter discussie.
4.9.
Hoewel verzocht wordt om AVG-gegevens, is het subsidiaire verzoek gebaseerd op de tussen partijen gesloten (consumenten)overeenkomst. Op grond van artikel 6 lid 1 Rome I is het recht van het land waar de consument zijn gewone verblijfplaats heeft van toepassing. Omdat verzoekers in Nederland verblijfplaats hebben zal de rechtbank Nederlands recht toepassen op het verzoek. Dat betekent dat het verzoek naar de maatstaven van artikel 194-196 Rv zal worden beoordeeld.
4.10.
Verzoekers wensen van Kindred en Risepoint hun transactiegegevens te ontvangen. Op grond van het sinds 1 januari 2025 geldende artikel 195 lid 1 Rv moet een vordering of verzoek tot afgifte van gegevens aan de volgende voorwaarden voldoen: Degene die informatie van een ander verlangt moet (i) partij zijn bij een rechtsbetrekking en (ii) de verlangde informatie moet voldoende bepaald zijn. Verder moet (iii) een partij een voldoende belang hebben bij haar informatieverzoek en moet (iv) degene van wie inzage wordt verlangd over de gevraagde informatie beschikken. Als degene die informatie van een ander verlangt aan deze voorwaarden voldoet, kan de rechter een daartoe strekkende vordering alleen afwijzen als (a) degene die over de gegevens beschikt een verschoningsrecht als bedoeld in artikel 165 lid 2 Rv toekomt of (b) gewichtige redenen zich tegen het geven van een afschrift verzetten (artikel 195 lid 1 Rv in samenhang met artikel 194 lid 2 Rv). Volgens lid 4 van artikel 194 Rv is dit artikel niet van toepassing voor zover de gegevens waarvan inzage, afschrift of uittreksel wordt verzocht, de persoonsgegevens van die partij zelf betreffen.
4.11.
Kindred en Risepoint voeren als primair verweer dat aan verzoekers geen beroep toekomt op artikel 194 Rv, omdat zijn hun eigen persoonsgegevens wensen op te vragen. Voor het opvragen van persoonsgegevens dienen verzoekers volgens hen de route van de AVG te bewandelen. Verzoekers stellen zich op het standpunt dat de AVG weliswaar de geëigende (doorgaans) consumentvriendelijke weg is, maar dat het openstaan van deze weg een beroep op de exhibitieplicht niet uitsluit. Alle partijen verwijzen voor de onderbouwing van hun standpunt naar paragraaf 17.15 van de conclusie van A-G De Bock van 10 juli 2024 (ECLI:NL:PHR:2024:750).
4.12.
De rechtbank kan uit de wetsgeschiedenis en de hiervoor genoemde conclusie van A-G De Bock niet afleiden dat de mogelijkheid om een beroep te doen op 194 Rv wanneer het om eigen persoonsgegevens gaat definitief wordt afgesloten door het feit dat er een (mogelijk laagdrempeligere) mogelijkheid bestaat om diezelfde gegevens op te kunnen vragen via de AVG. Daarom neemt de rechtbank aan dat artikel 194 Rv openstaat voor het opvragen van eigen persoonsgegevens, met inachtneming van de bij dit artikel behorende te nemen wettelijke drempels en vereisten.
4.13.
Risepoint en Kindred hebben beiden betoogd dat verzoekers deze drempels niet kunnen nemen omdat hun verzoek niet voldoet aan de wettelijke vereisten van artikel 194 Rv. Dat verweer slaagt. De rechtbank is van oordeel dat verzoekers onvoldoende hebben aangetoond dat zij een rechtmatig belang hebben bij het verkrijgen van een afschrift van hun eigen transactiegegevens. Het verzoek komt er in wezen op neer dat het volgens verzoekers voor Kindred en/of Risepoint gemakkelijker is om een complete weergave van de transactiegegevens te vervaardigen dan dat het voor verzoekers is om dit zelf te reconstrueren. Dat het voor verzoekers niet mogelijk of uitermate moeilijk zou zijn om hun eigen transactiegegevens in kaart te brengen is vervolgens enkel anekdotisch onderbouwd. De algemene stellingen dat sommige banken tot een beperkt tijdverloop transactiegegevens verstrekken, of dat deze overzichten mogelijk niet compleet zijn, zijn niet geconcretiseerd. Verzoekers stellen dat de mogelijkheid bestaat dat (een van) verzoekers met contant geld een zogeheten Paysafekaart kan hebben om daarmee deel te nemen aan kansspelen, maar laten na te onderbouwen of dat ook daadwerkelijk het geval is geweest en zo ja, voor welk van verzoekers dit geldt. Deze gebrekkige onderbouwing leidt tot de conclusie van de rechtbank dat verzoekers onvoldoende hebben aangetoond dat zij een voldoende rechtmatig belang hebben bij verstrekking van hun eigen transactiegegevens door Risepoint en/of Kindred.
4.14.
Het vorenstaande leidt tot de conclusie dat het verzoek tot het verstrekken van een afschrift van de transactiegegevens van verzoekers op grond van artikel 194 Rv wordt afgewezen.
Proceskosten
4.15.
Verzoekers zijn in het ongelijk gesteld en moeten daarom de proceskosten (inclusief nakosten) van Kindred en Risepoint betalen. De proceskosten van zowel Kindred als Risepoint worden voor elk apart begroot op:
- griffierecht € 714,00
- salaris advocaat € 1.196,00 (2x punt tarief II € 598,00)
- nakosten € 178,00 (plus de verhoging zoals vermeld in
de beslissing)
Totaal € 2.088,00
4.16.
Omdat deze procedure gedeeltelijk is verwezen naar de dagvaardingsprocedure zal voor elk van verweerders de helft van de bovenstaande gemaakte proceskosten worden vergoed.

5.De beslissing

De rechtbank:
ten aanzien van het verzoek op grond van de AVG
5.1.
beveelt dat de procedure in de stand waarin deze zich bevindt zal worden voortgezet volgens de regels die gelden voor de dagvaardingsprocedure;
5.2.
verwijst de zaak naar de rolzitting van
woensdag 3 september 2025teneinde verzoekers de gelegenheid te bieden hun stellingen zo nodig aan de op de dagvaardingsprocedure toepasselijke procesregels aan te passen;
5.3.
bepaalt dat het door verzoekers te nemen processtuk uiterlijk de dag voor genoemde rolzitting om 12.00 uur (in tweevoud) ter griffie ontvangen moet zijn;
5.4.
bepaalt dat Kindred en Risepoint daarna eveneens in de gelegenheid zullen worden gesteld hun stellingen zo nodig aan te passen aan de op de dagvaardingsprocedure toepasselijke procesregels;
ten aanzien van het verzoek op grond van artikel 194-196 Rv
5.5.
wijst het verzoek af;
5.6.
veroordeelt verzoekers in de proceskosten van Kindred en Risepoint, tot op heden voor elk van hen begroot op € 1.044,00, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe. Als verzoekers niet tijdig aan de veroordelingen voldoen en de beschikking daarna wordt betekend, dan moeten verzoekers € 92,00 extra betalen, plus de kosten van betekening.
Deze beschikking is gegeven door mr. H.J. Vetter en in het openbaar uitgesproken op 31 juli 2025. [1]

Voetnoten

1.type: 2184