In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank de beroepen van eiseres, The Young Commercial Investments B.V., tegen de weigering van het college van burgemeester en wethouders van Den Haag om omgevingsvergunningen te verlenen voor het plaatsen van een bijgebouw in de tuin en het daarin plaatsen van een toiletruimte. De bestreden besluiten zijn genomen op 4 juli 2024. De rechtbank heeft de beroepen op 21 juli 2025 behandeld, maar niemand van de zijde van eiseres of de derde partijen was aanwezig. De rechtbank constateert dat het houten huisje met sanitaire voorzieningen zonder de benodigde vergunningen is geplaatst en dat eiseres, als voormalig eigenaar van het perceel, de vergunningen heeft aangevraagd. Echter, het perceel is inmiddels verkocht en het huisje is afgebroken, waardoor eiseres geen procesbelang meer heeft bij de beoordeling van haar beroepen. De rechtbank concludeert dat er geen andere redenen zijn voor eiseres om procesbelang te hebben en verklaart de beroepen niet-ontvankelijk. Dit betekent dat de rechtbank de zaken niet inhoudelijk behandelt en dat eiseres geen griffierecht terugkrijgt of vergoeding van proceskosten ontvangt.