ECLI:NL:RBDHA:2025:14408

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
1 augustus 2025
Publicatiedatum
4 augustus 2025
Zaaknummer
11556059 MB VERZ 25-1539
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Proces-verbaal
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Overschrijding van de redelijke termijn bij verkeersboete en afwijking van jurisprudentie

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Den Haag op 1 augustus 2025 uitspraak gedaan in een beroep tegen een verkeersboete van € 238,00 wegens overschrijding van de maximumsnelheid binnen de bebouwde kom. De betrokkene had beroep ingesteld tegen de beslissing van de officier van justitie, die het beroep ongegrond had verklaard. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de redelijke termijn is overschreden, maar wijkt af van de jurisprudentie van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, die stelt dat in dergelijke gevallen de boete met 25% moet worden verminderd en proceskosten vergoed moeten worden. De kantonrechter sluit aan bij de jurisprudentie van de Hoge Raad, die in eerdere arresten heeft geoordeeld dat bij geldboetes tot € 1.000,00 volstaan kan worden met de constatering van de overschrijding van de redelijke termijn zonder dat een vermindering van de boete noodzakelijk is. De kantonrechter oordeelt dat de rechtseenheid meer gewicht in de schaal legt dan het eigenstandige karakter van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften. Daarom verklaart hij het beroep ongegrond en ziet hij geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG

Zittingsplaats ’s-Gravenhage
CJIB-nummer: [CJIB-nummer]
Registratienummer team straf: 11556059 MB VERZ 25-1539
Uitspraakdatum : 1 augustus 2025
Beslissing van de kantonrechter, tevens houdende het opgemaakte proces-verbaal van de zitting
in de zaak van

[betrokkene]

adres: [adres] , [postcode] te [woonplaats]
hierna: betrokkene
gemachtigde: L.E. Ekkel (Verkeersboete.nl)
vertegenwoordiger van de officier van justitie: mr. E. Morsink.

Het verloop van de procedure

Aan betrokkene is een verkeersboete opgelegd. Betrokkene heeft daartegen beroep ingesteld bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft het beroep ongegrond verklaard. Tegen die beslissing is beroep ingesteld bij de kantonrechter.
De zaak is behandeld op de zitting van 1 augustus 2025. Op de zitting zijn de gemachtigde en de vertegenwoordiger van de officier van justitie verschenen.

Overwegingen

Verkeersboete
Het gaat om een bedrag van € 238,00 (inclusief administratiekosten) wegens overschrijding van de maximumsnelheid binnen de bebouwde kom met 22 kilometer per uur op 16 november 2022 (feitcode VB022).
Beroepsgronden en standpunten
De beroepsgrond houdt het volgende in:
- De redelijke termijn is overschreden en daarom moet de verkeersboete met 25% worden verminderd. Verder komen de proceskosten voor vergoeding in aanmerking.
De vertegenwoordiger van de officier van justitie heeft ter zitting voorgesteld het beroep deels gegrond te verklaren, de verkeersboete met 25% te verminderen en een proceskostenvergoeding toe te kennen.
Oordeel
Het beroep is ongegrond.
Daartoe overweegt de kantonrechter het volgende.
Vaststaat dat de gedraging is verricht.
Met partijen is de kantonrechter van oordeel dat de redelijke termijn is overschreden. Hij doet namelijk te laat uitspraak. Dit is niet aan betrokkene te wijten. Volgens vaste jurisprudentie van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden moet de verkeersboete dan met 25% worden verminderd en komen de proceskosten voor vergoeding in aanmerking. [1] De kantonrechter ziet aanleiding om van deze jurisprudentie af te wijken. Hij overweegt daartoe het volgende.
In zijn arresten van 17 juni 2008 [2] en 26 maart 2024 [3] heeft de Hoge Raad in strafzaken als uitgangspunt geformuleerd dat in geval van geldboetes tot € 1.000,00 kan worden volstaan met de constatering dat de redelijke termijn is overschreden. Een vermindering van de geldboete is dan dus niet aan de orde. De kantonrechter past deze jurisprudentie ook toe op verkeersboetes als hier aan de orde (zogeheten ‘Mulderboetes’). Daartoe acht hij van belang dat de Hoge Raad de grens van € 1.000,00 in zijn arrest van 14 juni 2024 [4] heeft doorgetrokken naar de vraag of bij overschrijding van de redelijke termijn immateriële schadevergoeding moet worden toegekend. De Hoge Raad heeft in dit laatstgenoemde arrest uitdrukkelijk verwezen naar zijn jurisprudentie in strafzaken en in belastingzaken waarin een bestuurlijke boete in het geding is. [5] Het eigenstandige karakter van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften leidt niet tot een andere uitkomst. Naar het oordeel van de kantonrechter legt de rechtseenheid namelijk meer gewicht in de schaal.
Dit alles betekent dat de kantonrechter in zaken over een verkeersboete geen vermindering van 25% zal toepassen als de redelijke termijn is overschreden en de verkeersboete minder dan € 1.000,00 bedraagt. Hij zal volstaan met de constatering dat van een dergelijke overschrijding sprake is. Deze manier van compensatie past ook beter bij de aard van verkeersboetes, die volgens het Europees Hof voor de Rechten van de Mens worden opgelegd voor
minor traffic offences.
Er is ook overigens niet gebleken van bijzondere omstandigheden die tot afzien dan wel vermindering van de verkeersboete leiden.
Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De kantonrechter verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J.R.K.A.M. Waasdorp, kantonrechter, bijgestaan door J.S Hagenaar, griffier, en in het openbaar uitgesproken.
De griffier De kantonrechter
Als u het met de beslissing op uw beroep niet eens bent, dan kunt u binnen zes weken na toezending van deze beslissing hoger beroep instellen bij het gerechtshof Arnhem - Leeuwarden, maar alleen als:
a. de u opgelegde administratieve sanctie meer dan € 110,00 bedraagt, of
b. uw beroep niet-ontvankelijk is verklaard omdat u niet of niet op tijd zekerheid heeft gesteld.
Het beroepschrift moet worden ingediend bij de rechtbank Den Haag, Team Straf en dient door degene die het beroep heeft ingesteld of door zijn gemachtigde te zijn ondertekend.
De wet gaat uit van een geheel schriftelijke procedure in hoger beroep, tenzij door u bij het beroepschrift uitdrukkelijk om een mondelinge behandeling van de zaak is verzocht.
Het instellen van hoger beroep per e-mail is niet mogelijk.

Voetnoten

1.Zie het arrest van 28 juli 2023, ECLI:NL:GHARL:2023:6369.
5.Zie het al genoemde arrest van de Hoge Raad van 17 juni 2008 en dat van 19 december 2008, ECLI:NL:HR:2008:BD0191.