ECLI:NL:RBDHA:2025:14414
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van het beroep tegen het niet in behandeling nemen van een asielaanvraag op basis van de Dublinverordening
In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Den Haag het beroep van een eiser van Algerijnse nationaliteit tegen het besluit van de Minister van Asiel en Migratie om zijn aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd niet in behandeling te nemen. De minister heeft dit besluit genomen op basis van de Dublinverordening, waarbij Spanje als verantwoordelijk land is aangewezen voor de behandeling van de asielaanvraag. De rechtbank heeft de zaak op 22 juli 2025 behandeld, waarbij de gemachtigde van de minister aanwezig was, maar de eiser en zijn gemachtigde zich afmeldden.
De rechtbank concludeert dat de minister in zijn algemeenheid mag uitgaan van het interstatelijk vertrouwensbeginsel ten aanzien van Spanje. Eiser heeft niet aannemelijk gemaakt dat hij bij overdracht aan Spanje een reëel risico loopt op een behandeling die in strijd is met het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM). De rechtbank wijst erop dat de Spaanse autoriteiten zich hebben gecommitteerd aan internationale verplichtingen en dat eiser niet heeft aangetoond dat klagen bij deze autoriteiten voor hem niet mogelijk of zinloos zou zijn.
De rechtbank verklaart het beroep ongegrond, wat betekent dat de beslissing van de minister om de aanvraag niet in behandeling te nemen in stand blijft. Eiser krijgt geen vergoeding van zijn proceskosten. De uitspraak is gedaan door rechter G.P. Loman en is openbaar gemaakt op 28 juli 2025.