ECLI:NL:RBDHA:2025:14416
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van asielaanvragen en interstatelijk vertrouwensbeginsel in het kader van Dublinverordening
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Utrecht, worden de beroepen van eisers tegen het niet in behandeling nemen van hun aanvragen voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd beoordeeld. De minister van Asiel en Migratie heeft de aanvragen op 3 juli 2025 niet in behandeling genomen, omdat Tsjechië verantwoordelijk is voor de behandeling van deze aanvragen. De rechtbank heeft de beroepen op 22 juli 2025 behandeld, waarbij de gemachtigde van de minister aanwezig was, terwijl eisers en hun gemachtigde zich afmeldden.
De rechtbank verklaart de beroepen ongegrond, wat betekent dat de eisers ongelijk krijgen en het besluit van de minister in stand blijft. De rechtbank legt uit dat de Europese Unie gezamenlijke regelgeving heeft over het in behandeling nemen van asielaanvragen, vastgelegd in de Dublinverordening. Deze verordening stelt dat een asielaanvraag niet in behandeling wordt genomen als een andere lidstaat verantwoordelijk is. In dit geval heeft Nederland een verzoek om overname aan Tsjechië gedaan, dat is aanvaard.
Eisers hebben aangevoerd dat de minister niet mag uitgaan van het interstatelijk vertrouwensbeginsel ten aanzien van Tsjechië, vanwege structurele tekortkomingen in het asiel- en opvangsysteem. De rechtbank overweegt dat de minister in het algemeen mag uitgaan van het vertrouwen dat Tsjechië zijn verdragsverplichtingen nakomt, tenzij eisers kunnen aantonen dat er sprake is van ernstige tekortkomingen. De rechtbank concludeert dat eisers niet voldoende bewijs hebben geleverd om aan te tonen dat het asiel- en opvangsysteem in Tsjechië tekortschiet. De rechtbank wijst erop dat eisers niet zijn verschenen om hun argumenten verder toe te lichten en dat er geen objectieve bronnen zijn aangeleverd ter onderbouwing van hun claims. De rechtbank besluit dat de beroepen ongegrond zijn en dat eisers geen proceskostenvergoeding ontvangen.