ECLI:NL:RBDHA:2025:14475
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen aanvullend terugkeerbesluit van de Minister van Asiel en Migratie
In deze zaak heeft de rechtbank Den Haag op 1 augustus 2025 uitspraak gedaan in een beroep tegen een aanvullend terugkeerbesluit van de Minister van Asiel en Migratie. De eiser, een man van Marokkaanse nationaliteit, had beroep ingesteld tegen het besluit dat op 16 juli 2025 was genomen. Tijdens de zitting op 28 juli 2025 was de eiser, samen met zijn gemachtigde, niet verschenen, terwijl de minister zich liet vertegenwoordigen door zijn gemachtigde. De rechtbank heeft overwogen dat het vertrekgesprek van 14 juli 2025, waarin de eiser zijn bezwaren kon uiten, als voldoende kan worden beschouwd voor het horen over het aanvullend terugkeerbesluit. De rechtbank concludeert dat er geen bijzondere omstandigheden zijn aangevoerd die een schending van artikel 3 van het EVRM zouden kunnen rechtvaardigen bij een terugkeer naar Algerije. De rechtbank heeft ook vastgesteld dat de eiser geen onderbouwing heeft gegeven voor zijn Marokkaanse nationaliteit en dat er voldoende aanwijzingen zijn dat hij mogelijk afkomstig is uit Algerije. De beroepsgrond van de eiser is dan ook afgewezen en het beroep is ongegrond verklaard. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.