ECLI:NL:RBDHA:2025:14528
Rechtbank Den Haag
- Op tegenspraak
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van het Openbaar Ministerie in vervolging wegens verjaring van een strafzaak
Op 22 juli 2025 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in de strafzaak tegen de verdachte, die werd beschuldigd van het opzettelijk zich toe-eigenen van een gitaar, toebehorende aan een ander. De zaak was eerder behandeld op 8 maart en 22 mei 2019, maar de vervolging was na deze data niet meer voortgezet door het Openbaar Ministerie. De rechtbank heeft vastgesteld dat de vervolging is verjaard, aangezien de verjaringstermijn van zes jaar, zoals bepaald in artikel 70 van het Wetboek van Strafrecht, was overschreden. De rechtbank heeft geoordeeld dat er geen verdere handelingen van vervolging zijn verricht die de verjaring zouden hebben gestuit. Hierdoor heeft de rechtbank het Openbaar Ministerie niet-ontvankelijk verklaard in de vervolging van de verdachte. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer, bestaande uit drie rechters, en is openbaar uitgesproken.