In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres, een Afghaanse vrouw, tegen de afwijzing van haar verzoek om overbrenging naar Nederland op basis van de Tolkenregeling. Eiseres heeft op 29 februari 2024 verzocht om haar en haar gezinsleden vanuit Afghanistan over te brengen naar Nederland, omdat zij van 1 juli 2007 tot en met 31 december 2016 als schoonmaakster voor de Europese Politie Missie in Afghanistan (EUPOL) heeft gewerkt. Verweerder, de minister van Justitie en Veiligheid, heeft dit verzoek op 7 mei 2024 afgewezen, omdat eiseres niet heeft aangetoond dat zij structureel werkzaamheden heeft verricht voor een Nederlandse EUPOL-functionaris en dat er sprake is van een dreigende situatie als gevolg van haar werkzaamheden.
De rechtbank heeft het beroep op 8 mei 2025 behandeld, waarbij eiseres via videoverbinding aanwezig was, samen met haar gemachtigde. De rechtbank concludeert dat eiseres niet voldoet aan de voorwaarden van de Tolkenregeling, die vereist dat lokale medewerkers een substantiële periode voor een Nederlandse missie hebben gewerkt en daardoor persoonlijk risico lopen. De rechtbank oordeelt dat eiseres niet heeft aangetoond dat zij substantieel voor een specifieke Nederlandse functionaris heeft gewerkt, en dat haar werkzaamheden niet voldoende zichtbaar waren om onder de Tolkenregeling te vallen.
De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en bevestigt dat verweerder het verzoek om overbrenging op goede gronden heeft afgewezen. Eiseres krijgt geen vergoeding van haar proceskosten. De uitspraak is gedaan door mr. J.L.D. Timmermans, rechter, in aanwezigheid van mr. R.J.P. Lindhout, griffier, en is openbaar uitgesproken op 5 juni 2025.