ECLI:NL:RBDHA:2025:14859
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de weigering tot compensatie van private schulden in het kader van de Wet hersteloperatie toeslagen
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag op 8 juli 2025, wordt het beroep van eiser tegen de weigering van de minister van Financiën om een private schuld van eiser bij Directa te compenseren, beoordeeld. Eiser, die als gedupeerde ouder is aangemerkt in de toeslagenaffaire, had verzocht om compensatie van een afgeloste schuld van € 18.582,85. De Dienst Toeslagen weigerde deze compensatie met het primaire besluit van 10 juli 2024, en dit werd bevestigd in het bestreden besluit van 15 november 2024. Eiser stelde dat er toezeggingen waren gedaan door de uitvoeringsorganisatie Herstel Toeslagen, maar de rechtbank oordeelde dat deze toezeggingen niet voldoende waren onderbouwd.
De rechtbank concludeert dat de schuld van eiser niet voldoet aan de voorwaarden van de Wet hersteloperatie toeslagen (Wht), met name artikel 4.1, en dat er geen sprake is van onbillijkheid die toepassing van de hardheidsclausule rechtvaardigt. Eiser had ook geen recht op terugbetaling van griffierecht of vergoeding van proceskosten. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond, wat betekent dat eiser geen gelijk krijgt in zijn verzoek om compensatie.