Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
Rectificatie pagina 3 en 4
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[eiser] , V-nummer: [V-nummer] , eiser (gemachtigde: mr. H. Drenth),
de Minister van Asiel en Migratie,
Procesverloop
Overwegingen
:885.
Het beroep tegen het voortduren van de maatregel van bewaring van 12 mei 2025 is gegrond. Daarbij heeft de minister een schadevergoeding van€
300,- aan eiser aangeboden, namelijk 3 dagen onrechtmatige tenuitvoerlegging van de vrijheidsontnemende maatregel dus 3 x€
100,00- (verblijf detentiecentrum)=€
300,-.
Het beroep tegen de maatregel van bewaring van 8 juli 2025 is ongegrond. Daarom wordt dat verzoek om schadevergoeding afgewezen.
De rechtbank veroordeelt de minister in de door eiser gemaakte proceskosten met betrekking tot het beroep tegen het voortduren van de maatregel van bewaring van 12 mei 2025. Deze kosten stelt de rechtbank op grond van het Besluit proceskosten•
bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op€
907,- (1 punt voor het indienen van een beroepschrift met een wegingsfactor 1).
Beslissing
verklaart het beroep tegen het voortduren van de maatregel van bewaring van 12 mei 2025 gegrond;
verklaart het beroep tegen de maatregel van bewaring van 8 juli 2025 ongegrond;
veroordeelt de Staat der Nederlanden tot het betalen van een schadevergoeding aan eiser tot een bedrag van€
300,- te betalen door de griffier en beveelt de tenuitvoerlegging van deze schadevergoeding;
veroordeelt de minister in de proceskosten van eiser tot een bedrag van€ 907,-.