ECLI:NL:RBDHA:2025:14958
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verblijfsvergunning op basis van herhaalde aanvraag en huiselijk geweld
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 24 juli 2025 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende de afwijzing van een aanvraag voor een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd op humanitaire gronden. Eiseres, een Marokkaanse vrouw, had eerder een aanvraag ingediend die was afgewezen, en diende opnieuw een aanvraag in, die door de minister van Asiel en Migratie werd afgewezen op basis van artikel 4:6 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) als een herhaalde aanvraag. De rechtbank oordeelde dat de minister terecht had geconcludeerd dat er geen nieuwe feiten of veranderde omstandigheden waren die een hernieuwde beoordeling rechtvaardigden. Eiseres had eerder al een aanvraag gedaan op basis van huiselijk geweld, maar de rechtbank oordeelde dat de door haar ingebrachte nieuwe informatie niet relevant was voor de beoordeling van haar huidige aanvraag. De rechtbank concludeerde dat de afwijzing van de aanvraag niet in strijd was met artikel 8 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM) en dat de hoorplicht niet was geschonden. Het beroep van eiseres werd ongegrond verklaard.