Uitspraak
RECHTBANK Den Haag
1.De procedure
3.De feiten
4.De vordering
5.De beoordeling
Voorts kan worden gedacht aan vernietiging van een beding in algemene voorwaarden op grond van de artikelen 6:233 en 243 of 7:862 nieuw BW. Ik meen daarom dat niet bij voorbaat een vordering die tot een constitutief vonnis zal leiden, behoort te worden uitgesloten. De rechter kan zelf aan de hand van de omstandigheden van het geval bepalen of de bij een vordering betrokken belangen zich al dan niet tegen een dergelijke rechtsvordering verzetten. In het geval inderdaad een vordering tot vernietiging of ontbinding door een belangenorganisatie kan worden ingesteld, impliceert dit overigens niet dat een dergelijke organisatie ook buiten rechte door een schriftelijke verklaring een vernietiging of ontbinding kan bewerkstelligen. Het wetsvoorstel kent aan belangenorganisaties geen buitengerechtelijke bevoegdheden toe.”
28. „lening in vreemde valuta”: een kredietovereenkomst waar bij het krediet: a) uitgedrukt wordt in een andere valuta dan die waarin de consument het inkomen ontvangt of de activa aanhoudt waaruit de lening moet worden afgelost; of b) uitgedrukt wordt in een andere valuta dan die van de lidstaat waar de consument verblijft.”
futures”. In de procedure die heeft geleid tot het arrest van 3 december 2015 (Banif Plus Bank Zrt. Vs M. Lantos en M. Lantos) C-312/14, ECLI:EU:C:2015:794, heeft het HvJEU onder meer het volgende overwogen:
Uw hypotheek gecombineerd met een investering in Zwitserse Francs beschouwt de Autoriteit-FM niet als een complex product waarvoor een bijsluiter moet worden opgesteld.”
9 Ingevolge artikel 1, lid 2, van ieder van die overeenkomsten waren verzoekers in het hoofdgeding verplicht om de maandelijkse kredietbedragen in dezelfde valuta terug te betalen als die waarin die kredieten waren overeengekomen, namelijk in Zwitserse frank, met als gevolg dat het wisselkoersrisico, dat inhield dat de maandelijkse aflossingsbedragen groter werden wanneer de koers van de Roemeense leu daalde ten opzichte van de Zwitserse frank, uitsluitend te hunnen laste kwam. Bovendien bevatten die overeenkomsten, in artikel 9, lid 1, respectievelijk artikel 10, lid 3, punt 9, twee bedingen die de bank, op de vervaldatum van de maandelijkse aflossingsbedragen of in geval van niet-naleving door de kredietnemer van de uit deze overeenkomsten voortvloeiende verplichtingen, machtigden om de rekening van de kredietnemer te debiteren en, indien nodig, de beschikbare liquiditeiten op zijn rekening om te rekenen naar de valuta van de overeenkomst tegen de door de bank op de dag van de omrekening gehanteerde wisselkoers. Ingevolge deze bedingen kwamen alle wisselkoersschommelingen uitsluitend ten laste van de kredietnemer.
37 In casu blijkt uit verschillende elementen van het dossier waarover het Hof beschikt, dat een beding als in het hoofdgeding, dat is opgenomen in een kredietovereenkomst in vreemde valuta tussen een verkoper en een consument, waarover niet afzonderlijk is onderhandeld en krachtens hetwelk het krediet in diezelfde valuta moet worden terugbetaald, onder het begrip „eigenlijk voorwerp van de overeenkomst” in de zin van artikel 4, lid 2, van richtlijn 93/13 valt.
Vallen bedingen als aan de orde in [de hoofdgedingen], waarin in het bijzonder is vastgelegd dat de Zwitserse frank de rekenmunt en de euro de betaalmunt is, wat tot gevolg heeft dat het wisselkoersrisico bij de kredietnemer komt te liggen, onder het eigenlijke voorwerp van de overeenkomst in de zin van artikel 4, lid 2, van richtlijn 93/13 wanneer het bedrag van de wisselkosten niet wordt betwist en er bedingen zijn opgenomen waarin is bepaald dat de kredietnemer er op gezette tijden voor kan kiezen de lening volgens een vooraf vastgestelde formule in euro’s om te zetten?”
de gelijkwaardigheid van de prijs of vergoeding enerzijds en de als tegenprestatie te leveren goederen of te verrichten dienstenanderzijds, niet kan worden toegepast op bedingen die met het oog op de berekening van de aflossingen enkel de wisselkoers bepalen van de vreemde valuta waarin de leenovereenkomst is opgesteld. Deze overweging gaat over de
tweedein artikel 4 lid 2 van de Richtlijn opgenomen uitzondering op de inhoudelijke toetsing van oneerlijke bedingen. Daarmee zegt het HvJEU, anders dan de Stichting kennelijk veronderstelt, niets over de vraag of de
eerstein artikel 4 lid 2 van de Richtlijn opgenomen uitzondering op wisselkoersbedingen van toepassing is, dus of dergelijke bedingen betrekking hebben op de bepaling van het eigenlijke voorwerp van de overeenkomst (kernbedingen zijn). Daar gaan de daarop volgende rechtsoverwegingen wel over:
56 Zonder deze vaststelling te beperken tot in vreemde valuta luidende leenovereenkomsten die in dezelfde valuta moeten worden terugbetaald, heeft het Hof daar echter aan toegevoegd dat de bedingen van de overeenkomst inzake het wisselkoersrisico het eigenlijke voorwerp van die overeenkomst bepalen (zie met name arresten van 20 september 2018, OTP Bank en OTP Faktoring, C51/17, EU:C:2018:750, punt 68 en aldaar aangehaalde rechtspraak, en 14 maart 2019, Dunai, C118/17, EU:C:2019:207, punt 48).
Zonder deze vaststelling te beperken tot in vreemde valuta luidende leenovereenkomsten die in dezelfde valuta moeten worden terugbetaald” – zo dat het HvJEU daar overweegt dat hetgeen het in het Andriciuc-arrest heeft overwogen niet alleen geldt voor overeenkomsten in vreemde valuta waarbij in dezelfde valuta moet worden terugbetaald, maar ook geldt voor overeenkomsten in bepaalde valuta waarbij in andere valuta moet worden terugbetaald.
48 In de tweede plaats dient ter zake eraan te worden herinnerd dat, met betrekking tot contractuele bedingen inzake het wisselkoersrisico, uit de rechtspraak van het Hof volgt dat dergelijke bedingen, doordat zij het eigenlijke voorwerp van de leningsovereenkomst bepalen, binnen de werkingssfeer van artikel 4, lid 2, van richtlijn 93/13 vallen en enkel aan de beoordeling van hun oneerlijke karakter ontsnappen voor zover de bevoegde nationale rechter, na een beoordeling per geval, oordeelt dat zij door de verkoper duidelijk en begrijpelijk zijn geformuleerd (zie in die zin arrest van 20 september 2018, OTP Bank en OTP Faktoring, C51/17, EU:C:2018:750, punt 68 en aldaar aangehaalde rechtspraak).”
op basis van de door de bank toegepaste verkoopkoers van de vreemde valuta te berekenen terwijl het vrijgegeven bedrag van de lening door laatstgenoemde op basis van de door haar toegepaste aankoopkoers voor die vreemde valuta is vastgesteld, de bank een eenzijdig en ongerechtvaardigd voordeel als bedoeld in § 209 van het Hongaarse burgerlijk wetboek toekent. Dit arrest is echter op de onderhavige casus niet van toepassing. Het arrest betreft immers een andere situatie dan de onderhavige waarin steeds wordt gerekend met de dagkoers, terwijl in deze uitspraak de bank bij de omwisseling eerst een verkoopkoers hanteerde en daarna een aankoopkoers. Daarover heeft het HvJEU het volgende overwogen:
indien leningen in vreemde valuta’s beschikbaar zijn, de vermelding van de vreemde valuta of valuta’s, met een toelichting bij de gevolgen voor de consument indien het krediet in een vreemde valuta luidt;”
(Indien van toepassing) Dit krediet wordt niet in [nationale valuta van de kredietnemer] uitgedrukt.
te verwachtenkoersdalingen en stijgingen van de Zwitserse frank en de gevolgen daarvan voor de te betalen rente en de hoofdsom. Waar het HvJEU verwijst naar reële risico’s bedoelt het niet voor te schrijven dat financiële instellingen de te verwachten koersontwikkelingen op financiële markten moeten inschatten. Dat kan ook niet van een financiële instelling worden verwacht. Inherent aan koersontwikkelingen is dat zij niet met een zodanige mate van zekerheid te voorspellen zijn, dat een consument op basis van een voorspelling kan worden geacht over betrouwbare informatie te beschikken, waarop hij/zij een beslissing kan baseren. Het gaat om de uitleg van het mechanisme dat dalingen in de koers van de euro dan wel daarmee samenhangende stijgingen in de koers van de Zwitserse frank gevolgen hebben voor de hoogte van de te betalen bedragen, hetgeen een reëel risico meebrengt voor de kredietnemer.
aanzienlijkewaardestijgingen van de Zwitserse frank ten opzichte van de euro. Zo heeft Achmea in Achtergrondinformatie 3 een tabel opgenomen. Deze tabel en daarbij behorende inleidende opmerkingen luiden als volgt.
Scenario-analyse
Wat zijn de financiële risico’s van de CHF hypotheek?
Voorbeelden van rendementen en kosten
private bankingklanten die kunnen worden omschreven als een vermogende particulier en/of (succesvolle) ondernemer met een eigen bedrijf. Gelet op dit een en ander kan worden geconcludeerd dat mogelijk sprake was van een evenwichtige onderhandelingspositie, waarbij over de bedingen is gesproken en mogelijk ook is onderhandeld.