ECLI:NL:RBDHA:2025:15164

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
5 juni 2025
Publicatiedatum
14 augustus 2025
Zaaknummer
C/09/665684 / FA RK 24-3154
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Echtscheiding met nevenvoorzieningen en ouderschapsplan tussen partijen van verschillende nationaliteiten

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 5 juni 2025 een beschikking gegeven in een echtscheidingsprocedure tussen een man en een vrouw, die respectievelijk de Turkse en Nederlandse nationaliteit hebben. De partijen zijn gehuwd op [datum 1] 2018 in Turkije en hebben samen een minderjarig kind, geboren op [geboortedatum] 2023. De vrouw heeft een verzoek tot eenhoofdig gezag ingetrokken, waardoor de rechtbank hier niet meer op hoefde te beslissen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de hoofdverblijfplaats van het kind bij de vrouw zal zijn en dat de man verplicht is om kinderalimentatie van € 350,- per maand te betalen, met ingang van de datum van inschrijving van de echtscheidingsbeschikking.

De rechtbank heeft ook de toedeling van het huurrecht van de echtelijke woning aan de man bepaald, en het door partijen overeengekomen ouderschapsplan is aan de beschikking gehecht. De rechtbank heeft geoordeeld dat het huwelijk tussen partijen rechtsgeldig is in Nederland, en dat de Nederlandse rechter rechtsmacht heeft over de echtscheiding en de nevenvoorzieningen, aangezien beide echtgenoten hun gewone verblijfplaats in Nederland hebben. De beschikking is uitgesproken door mr. H.M. Boone, rechter en kinderrechter, en is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, met uitzondering van het uitspreken van de echtscheiding.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG

Enkelvoudige Kamer
Rekestnummer: FA RK 24-3154
Zaaknummer: C/09/665684
Datum beschikking: 5 juni 2025
Echtscheiding met nevenvoorzieningen
Beschikkingop het op 1 mei 2024 ingekomen verzoek van:
[de vrouw],
de vrouw,
wonende op een bij de rechtbank bekend adres,
advocaat: mr. N.D. Bauman te ’s-Gravenhage.
Als belanghebbende wordt aangemerkt:
[de man],
de man,
wonende op een bij de rechtbank bekend adres,
advocaat: mr. T. Kocabas te Zoetermeer.
Procedure
De rechtbank heeft kennisgenomen van de stukken, waaronder:
  • het verzoekschrift;
  • het verweerschrift tevens zelfstandig verzoekschrift;
  • het F9-bericht van de vrouw van 31 mei 2024;
  • het F9-bericht van de man van 18 november 2024, met als bijlage een door beide
partijen ondertekend ouderschapsplan;
  • het F9-bericht van de man van 20 november 2024;
  • de e-mailberichten van de man en de vrouw van 6 mei 2025.
De vrouw heeft in de e-mail van 6 mei 2025 haar verzoek tot eenhoofdig gezag ingetrokken, zodat de rechtbank hierop niet meer hoeft te beslissen.
Gelet op de inhoud van de berichten van partijen van 6 mei 2025 heeft de op 8 mei 2025 geplande mondelinge behandeling geen doorgang gevonden.
Feiten
- Partijen zijn gehuwd op [datum 1] 2018 te [plaats 1] , Turkije.
- Zij zijn de ouders van het volgende minderjarige kind:
- [minderjarige] , geboren op [geboortedatum] 2023 te [geboorteplaats] ;
- [minderjarige] verblijft op dit moment bij de vrouw.
- De ouders oefenen het gezamenlijk gezag over [minderjarige] uit.
- De man heeft de Turkse nationaliteit en de vrouw heeft de Nederlandse nationaliteit.
Verzoek en verweer
Het verzoek strekt, na wijziging, tot echtscheiding, met nevenvoorzieningen tot:
- vaststelling van de hoofdverblijfplaats van [minderjarige] bij de vrouw;
- vaststelling van kinderalimentatie van € 350,- per maand, bij vooruitbetaling te voldoen, met ingang van de datum van inschrijving van de echtscheidingsbeschikking in de registers van de burgerlijke stand;
- toedeling aan de man van het huurrecht van de echtelijke woning aan de [adres] te ( [postcode] ) [plaats 2] ;
een en ander voor zover mogelijk met uitvoerbaarverklaring bij voorraad.
De man heeft, na wijziging, zelfstandig verzocht om de echtscheiding uit te spreken, met nevenvoorzieningen tot:
- opname en aanhechting aan de beschikking van het door partijen overeengekomen ouderschapsplan;
- toedeling aan de man van het huurrecht van de echtelijke woning aan de [adres] te ( [postcode] ) [plaats 2] ;
een en ander voor zover mogelijk met uitvoerbaarverklaring bij voorraad.
Beoordeling
I.
Echtscheiding
Rechtsmacht en toepasselijk recht
Nu beide echtgenoten hun gewone verblijfplaats in Nederland hebben, komt de Nederlandse rechter met betrekking tot het verzoek tot echtscheiding rechtsmacht toe. De rechtbank zal krachtens artikel 10:56, eerste lid, van het Burgerlijk Wetboek Nederlands recht op het verzoek tot echtscheiding toepassen.
Erkenning huwelijk
Omdat partijen met elkaar zijn gehuwd in Turkije, moet de rechtbank eerst ambtshalve beoordelen of sprake is van een rechtsgeldig huwelijk naar Turks recht, voordat zij kan beslissen op het verzoek tot echtscheiding. Naar Turks recht dienen beide echtgenoten persoonlijk te trouwen voor een huwelijksambtenaar. Uit het door de vrouw overgelegde uittreksel van de huwelijksakte, afgegeven door het Turkse Consulaat te Rotterdam blijkt dat hiervan sprake was en blijkt dat partijen op [datum 2] 2018 te [plaats 1] , Turkije met elkaar een huwelijk hebben gesloten.
De rechtbank komt naar aanleiding van deze feiten tot het oordeel dat aangenomen dient te worden dat tussen de man en de vrouw een huwelijk is voltrokken als bedoeld in het Turkse Burgerlijke Wetboek. Dat huwelijk komt op grond van het bepaalde in artikel 10:31 lid 1 BW voor erkenning in Nederland in aanmerking tenzij deze erkenning onverenigbaar is met de openbare orde van Nederland. Hier is niet van gebleken. De rechtbank is dan ook van oordeel dat het huwelijk tussen partijen rechtsgeldig is in Nederland.
Inhoudelijke beoordeling
Beide partijen stellen dat het huwelijk duurzaam is ontwricht, zodat de daarop steunende, over en weer gedane verzoeken tot echtscheiding als op de wet gegrond kunnen worden toegewezen. De rechtbank zal dienovereenkomstig beslissen.
Ouderschapsplan
Rechtsmacht en toepasselijk recht
Nu de Nederlandse rechter rechtsmacht heeft met betrekking tot het verzoek tot echtscheiding, heeft hij tevens rechtsmacht met betrekking tot het verzoek het ouderschapsplan deel uit te laten maken van deze beschikking. De rechtbank zal op dit verzoek Nederlands recht als haar interne recht toepassen.
Opname ouderschapsplan
Uit de stukken leidt de rechtbank af dat beide partijen aanhechting van het door hen overeengekomen ouderschapsplan wensen. De rechtbank zal overeenkomstig het verzoek bepalen dat het ouderschapsplan deel uitmaakt van deze beschikking. De overige verzoeken van de vrouw zullen worden afgewezen, omdat zij hierbij door het overeenkomen van het ouderschapsplan geen belang meer heeft.
Huurrecht
Rechtsmacht en toepasselijk recht
De woning is in Nederland gelegen. Gelet op artikel 4, lid 3, aanhef en sub a van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering komt de Nederlandse rechter rechtsmacht toe om te oordelen over het verzoek ter zake van het huurrecht van deze woning. De rechtbank zal op dit verzoek Nederlands recht als haar interne recht toepassen.
Inhoudelijke beoordeling
Beide partijen hebben verzocht om de toedeling van het huurrecht van de echtelijke woning aan de man. Nu partijen hierover overeenstemming hebben, zal de rechtbank deze verzoeken toewijzen.
Beslissing
De rechtbank:
spreekt de echtscheiding uit tussen partijen, gehuwd op [datum 1] 2018 te [plaats 1] , Turkije;
bepaalt dat de door partijen onderling getroffen regeling met betrekking tot:
- [minderjarige] , geboren op [geboortedatum] 2023 te [geboorteplaats] ;
zoals neergelegd in het (in kopie) aan deze beschikking en door beide partijen ondertekende ouderschapsplan deel uitmaakt van de beschikking;
bepaalt dat de man met ingang van de dag van inschrijving van deze beschikking in de registers van de burgerlijke stand de huurder zal zijn van de woonruimte te ( [postcode] ) [plaats 2] , aan de [adres] ;
verklaart deze beschikking – met uitzondering van het uitspreken van de echtscheiding – uitvoerbaar bij voorraad;
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is gegeven door mr. H.M. Boone, rechter, tevens kinderrechter, bijgestaan door mr. S.B. Boekema als griffier, en uitgesproken op de openbare zitting van 5 juni 2025.