ECLI:NL:RBDHA:2025:15192
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening tegen feitelijke uitzetting van asielzoeker uit Nigeria
In deze uitspraak beslist de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op het verzoek om een voorlopige voorziening van verzoeker, die bezwaar heeft gemaakt tegen zijn feitelijke uitzetting naar Nigeria. De minister van Asiel en Migratie heeft op 7 augustus 2025 aan verzoeker meegedeeld dat hij op 10 augustus 2025 zal worden uitgezet. Verzoeker heeft op 8 augustus 2025 een opvolgende asielaanvraag ingediend, maar de minister heeft bepaald dat de uitzetting niet achterwege blijft. De voorzieningenrechter heeft de zaak zonder zitting beoordeeld, gezien de spoedeisendheid van de situatie.
Verzoeker voert aan dat hij een opvolgende asielaanvraag heeft ingediend en dat hij de uitkomst daarvan in Nederland wil afwachten. Hij heeft een rapport van LGBT Asylum Support overgelegd ter onderbouwing van zijn seksuele gerichtheid en de vrees voor vervolging bij terugkeer. De minister stelt echter dat verzoeker geen relevante nieuwe feiten heeft aangedragen die de uitzetting kunnen tegenhouden. De voorzieningenrechter concludeert dat verzoeker geen nieuwe feiten heeft gepresenteerd die de rechtmatigheid van de uitzetting in twijfel trekken. De voorzieningenrechter wijst het verzoek om voorlopige voorziening af, zonder proceskostenveroordeling.
De uitspraak is gedaan door mr. M. Garabitian, voorzieningenrechter, en is op 9 augustus 2025 aan partijen medegedeeld. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.