Uitspraak
Rechtbank DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 6 augustus 2025 in de zaak tussen
[belanghebbende] , wonende te [woonplaats] , belanghebbende
De bestreden uitspraak op bezwaar
Zitting
Overwegingen
€ 610.000.
29 mei 2024 over de WOZ waarde voor het kalenderjaar 2023. De rechtbank overweegt hieromtrent als volgt. Uit de uitspraak van deze rechtbank van 29 mei 2024 volgt dat sprake is van achterstallig onderhoud bij de woning. De heffingsambtenaar heeft ter zitting kenbaar gemaakt deze uitspraak – voor belastingjaar 2024 – heeft geresulteerd in een neerwaartse correctie voor het kwaliteitsniveau (aan de binnenkant) van de woning tot niveau 2 (ondergemiddeld). Naar het oordeel van de rechtbank heeft de heffingsambtenaar door deze neerwaartse correctie voldoende rekening gehouden met de uitspraak. Niet valt in te zien dat het onderhoudsniveau – dat betrekking heeft op het uiterlijk van de woning aan de buitenzijde – ook op een lager niveau dient te worden vastgesteld ten opzichte van de vergelijkingsobjecten. De woning van belanghebbende en de vergelijkingsobjecten liggen in hetzelfde appartementencomplex en hebben hetzelfde onderhoudsniveau aan de buitenzijde. Voor zover in de uitspraak van 29 mei 2024 staat dat de heffingsambtenaar ten onrechte is uitgegaan van een bovengemiddelde ligging van de woning geldt dat dit in de onderhavige uitspraak op bezwaar niet langer is gedaan, aangezien daarin is uitgegaan van een gemiddelde ligging.
Beslissing
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt de uitspraak op bezwaar;
- wijzigt de beschikking aldus dat de vastgestelde waarde wordt verminderd tot
- vermindert de aanslag onroerende-zaaksbelastingen tot een berekend naar een waarde van € 610.000;
- bepaalt dat deze uitspraak in de plaats treedt van de vernietigde uitspraak op bezwaar;
- veroordeelt de heffingsambtenaar in de proceskosten van belanghebbende tot een bedrag van € 12,80;
- draagt de heffingsambtenaar op het betaalde griffierecht van € 53 aan belanghebbende te vergoeden;
- wijst het verzoek om schadevergoeding af.
mr. O. van Petersen, griffier. De uitspraak is in het openbaar uitgesproken op
6 augustus 2025.