ECLI:NL:RBDHA:2025:15429

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
6 augustus 2025
Publicatiedatum
19 augustus 2025
Zaaknummer
C/09/688779 / FA RK 25-5484
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Mondelinge uitspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vervangende toestemming voor vakantie en kinderopvang in het kader van ouderschapsplan

Op 6 augustus 2025 heeft de Rechtbank Den Haag een mondelinge uitspraak gedaan in een zaak tussen een moeder en een vader met betrekking tot vervangende toestemming voor een vakantie naar Bulgarije en inschrijving van de kinderen bij een buitenschoolse opvang (BSO). De moeder, bijgestaan door haar advocaat mr. D. van den Bout-Kuhlmann, verzocht om toestemming om met de kinderen op vakantie te gaan van 13 tot en met 26 augustus 2025. De vader, vertegenwoordigd door zijn advocaat mr. L. Lagerwerf, voerde verweer tegen dit verzoek. De rechtbank oordeelde dat er geen reëel risico op kinderontvoering was, gezien de stabiliteit van de situatie van de moeder in Nederland en de zorgregeling die sinds april 2025 weer werd nageleefd. De rechtbank verleende de moeder vervangende toestemming voor de vakantie en voor inschrijving van de kinderen bij de BSO’s ZO Kinderopvang en DAK Kindercentra, met de overweging dat de huidige zorgregeling dit noodzakelijk maakte. Daarnaast werd bepaald dat de vader de helft van de kosten voor de kinderopvang moet betalen, conform het ouderschapsplan. De rechtbank heeft ook een traject voor ouderschapsbemiddeling voorgesteld, gezien de onconstructieve communicatie tussen de ouders. De proceskosten werden gecompenseerd, waarbij iedere ouder zijn eigen kosten draagt. De uitspraak werd gedaan door kinderrechter mr. M.F. Baaij en is uitvoerbaar bij voorraad.

Uitspraak

Rechtbank den haag

Enkelvoudige kamer
Rekestnummer: FA RK 25-5484
Zaaknummer: C/09/688779
Vervangende toestemming vakantie, vervangende toestemming inschrijving kinderopvang en nakoming regeling uit ouderschapsplan

Proces-verbaal van de mondelinge uitspraak

gedaan op de zitting van 6 augustus 2025 – met gesloten deuren gehouden – van het op
20 juli 2025 ingekomen verzoek van:

[de moeder] ,

de moeder,
wonende op een bij de rechtbank bekend adres,
advocaat: mr. D. van den Bout-Kuhlmann in Voorburg, gemeente Leidschendam-Voorburg.
Als belanghebbende wordt aangemerkt:

[de vader] ,

de vader,
wonende op een bij de rechtbank bekend adres,
advocaat: mr. L. Lagerwerf in Den Haag.
Zitting heeft mr. M.F. Baaij, kinderrechter, bijgestaan door mr. P.M.A. van Oosten als griffier.
Verschenen zijn:
- de moeder, bijgestaan door haar advocaat;
- de vader, bijgestaan door zijn advocaat;
- [naam] namens de Raad voor de Kinderbescherming.
De griffier heeft aantekeningen gemaakt van wat er op de zitting is besproken.
Na afloop van de mondelinge behandeling heeft de rechtbank met toepassing van artikel 29a van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering ter zitting onmiddellijk mondeling uitspraak gedaan
.Deze luidt als volgt.

De gronden van de beslissing

De moeder verzoekt in het kader van artikel 1:253a van het Burgerlijk Wetboek (BW):
  • aan haar toestemming te verlenen die de toestemming van de vader vervangt voor een vakantie naar Bulgarije van 13 augustus 2025 tot en met 26 augustus 2025 met de kinderen, dan wel een zodanige beslissing te nemen zoals de rechtbank in het belang van de kinderen juist acht;
  • (naar de rechtbank begrijpt) aan haar vervangende toestemming te verlenen om de kinderen vanaf het nieuwe schooljaar 2025/2026, dus met ingang van 1 september 2025, te plaatsen op de BSO van ZO Kinderopvang, dan wel op een andere door de moeder te bepalen opvang (BSO, gastouderopvang of een oppas aan huis), althans een zodanige beslissing te nemen zoals de rechtbank in het belang van de kinderen juist acht;
  • te bepalen dat de vader stipt dient na te komen art. 7.3 van het tussen de ouders overeengekomen ouderschapsplan van 9 januari 2024, te weten 50% van alle daarin vermelde opvangkosten van de kinderen, dus zowel de kosten van de buitenschoolse als de kosten van de tussenschoolse opvang, en wel binnen uiterlijk 14 dagen na de datum van toezending door de moeder aan de vader van elke factuur ter zake deze kosten, zulks op straffe van een dwangsom van € 500,- per keer dat hij zulks nalaat, met een maximum van € 25.000,-, althans te bepalen zoals de rechtbank juist en in het belang van de kinderen acht,
voor zover mogelijk met uitvoerbaarverklaring bij voorraad en kosten rechtens.
De vader voert daartegen verweer, welk verweer hierna – voor zover nodig – zal worden besproken.
De rechtbank stelt het volgende vast:
  • De moeder en de vader zijn gehuwd geweest van [datum 1] 2017 tot [datum 2] 2024.
  • Zij zijn de ouders van de volgende minderjarige kinderen:
  • [minderjarige 1] , geboren op [geboortedatum 1] 2018 in [geboorteplaats 1] ;
  • [minderjarige 2] , geboren op [geboortedatum 2] 2021 in [geboorteplaats 2] , [geboorteland] .
  • De ouders oefenen het gezamenlijk gezag uit over de kinderen.
  • Bij beschikking van de rechtbank Rotterdam van 30 januari 2024 is de echtscheiding tussen partijen uitgesproken en is bepaald dat het aangehechte convenant en ouderschapsplan deel uitmaken van de beschikking.
  • In het ouderschapsplan zijn de ouders – voor zover hier van belang – overeengekomen dat:
  • (artikel 2.1) de kinderen hun hoofdverblijf bij de moeder hebben;
  • (artikel 3.1) de kinderen gedurende de twee roostervrije weekenden per 5 weken bij de vader verblijven;
  • (artikel 3.1) de vakanties jaarlijks op een in nader overleg te bepalen moment worden besproken en verdeeld, met het uitgangspunt dat de vakanties gelijkelijk worden verdeeld;
  • (artikel 3.5) de ouders een keuze voor een (type) school alsmede de keuze voor de opvang van de kinderen gezamenlijk maken;
  • (artikel 7.3) de ouders in gelijke mate de kosten dragen voortvloeiende uit opvang:
- dit betreft de kosten ter zake van kinderopvang en buitenschoolse opvang, dan wel oppassen wanneer dit noodzakelijk is voor het uitvoeren van betaalde werkzaamheden;
- de oppaskosten worden gelijkelijk gedeeld op werkdagen en bij dienstreizen en niet voor werk in avonduren, tenzij het overwerk voortvloeit uit crisissituaties. De reguliere werktijden worden door de ouders gedefinieerd van 08.00 tot 18.00 uur;
- alvorens een oppas wordt gezocht buiten de reguliere werktijden, overleggen de ouders over de beschikbaarheid van de andere ouder, tenzij ad hoc een oppas nodig is, bijv. in geval van ziekte of uitval van school/opvang.
De rechtbank stelt voorop dat volgens artikel 1:253a lid 1 BW in geval van gezamenlijke gezagsuitoefening geschillen tussen de ouders op verzoek van beiden of één van hen aan de rechtbank kunnen worden voorgelegd.
De rechtbank heeft ter zitting een vergelijk tussen de ouders beproefd. De ouders zijn niet tot overeenstemming gekomen. De rechtbank zal dus op de verzoeken beslissen.
Vervangende toestemming vakantie
De rechtbank zal de moeder vervangende toestemming verlenen om met de kinderen op vakantie te gaan naar Bulgarije van 13 augustus tot en met 26 augustus 2025. De rechtbank ziet, anders dan de vader, geen grond om deze toestemming te weigeren. De moeder heeft hier in Nederland een koophuis en haar werk, de kinderen gaan hier naar school en de hulpverlening voor de kinderen is hier. Daarnaast vraagt de moeder in deze procedure ook om vervangende toestemming voor een kinderopvang voor na de zomervakantie. De rechtbank ziet daarom, anders dan de vader, geen reëel risico op kinderontvoering. Dat geldt temeer nu sinds april van dit jaar weer uitvoering wordt gegeven aan de zorgregeling zoals overeengekomen in het ouderschapsplan. De rechtbank ziet daarom ook geen aanleiding om te veronderstellen dat het op dit moment de intentie van de moeder is om de vader contact met de kinderen te onthouden.
Vervangende toestemming inschrijving kinderopvang
De rechtbank zal de moeder vervangende toestemming verlenen voor inschrijving van de kinderen bij de BSO’s ZO Kinderopvang en DAK Kindercentra. Op dit moment zijn de kinderen volgens de zorgregeling doordeweeks altijd bij de moeder. De vader wil deze zorgregeling wijzigen en de kinderen vaker na school opvangen, maar de wijziging van deze zorgregeling wordt pas op een zitting in oktober 2025 in een aparte procedure besproken. In oktober kunnen de ouders verder praten over de zorgregeling en benodigde opvang. De rechtbank ziet aanleiding om in ieder geval voor de tussenliggende periode vervangende toestemming te verlenen voor kinderopvang, omdat de moeder dat in de huidige zorgregeling nodig heeft. Het aanbod van de vader om de kinderen zelf op te vangen acht de rechtbank niet passend in het kader van de huidige zorgregeling, waarin de kinderen twee weekenden per vijf weken bij de vader zijn. Verder is niet gebleken dat de gedragsproblematiek van [minderjarige 1] zo ernstig is dat een kinderopvang voor hem niet geschikt is, ook omdat ZO Kinderopvang heeft aangegeven bereid te zijn daarin samen te willen werken met de ouders.
Het verzoek van de moeder acht de rechtbank te breed en vaag om in die vorm toe te wijzen. Op de zitting is gebleken dat de kinderen op de woensdag bij ZO Kinderopvang terecht kunnen en drie andere dagen bij DAK Kindercentra. De rechtbank zal daarom vervangende toestemming verlenen voor inschrijving van de kinderen bij de BSO’s ZO Kinderopvang en DAK Kindercentra.
Kosten kinderopvang
De rechtbank zal daarbij ook het verzoek van de moeder toewijzen om te bepalen dat de vader op grond van het ouderschapsplan de helft van de kosten voor de kinderopvang moet betalen. Aangezien dit gaat om de betaling van een geldbedrag zal de rechtbank, gelet op het bepaalde in artikel 611a van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering, het verzoek om hieraan een dwangsom te verbinden afwijzen.
Verwijzing ouderschapsbemiddeling
Uit de stukken en op de zitting is gebleken dat de communicatie tussen de ouders niet constructief verloopt en dat er sprake is van veel onderling wantrouwen. Op de zitting is daarom met de ouders gesproken over het volgen een traject ouderschapsbemiddeling. Beide ouders hebben op de zitting de bereidheid uitgesproken om deel te nemen aan het traject ouderschapsbemiddeling / parallel (solo) ouderschap. De rechtbank zal de ouders in de gelegenheid stellen deel te nemen aan dit traject, zoals blijkt uit het proces-verbaal van doorverwijzing dat aan deze beschikking is gehecht. Dit proces-verbaal is al per email verzonden naar Kenniscentrum Kind en Scheiding voor deelname aan voornoemd traject en aanmelding bij de betreffende uitvoerende hulpverleningsinstantie. De rechtbank zal dit proces-verbaal per post zenden aan Kenniscentrum Kind en Scheiding.
Omdat de rechtbank een eindbeschikking zal wijzen, zal de rechtbank niet de zogenoemde ‘lus’ naar de Raad opnemen indien het traject niet heeft geleid tot een positief resultaat. Voorgaande neemt niet weg dat de rechtbank ervan uitgaat dat de ouders zich in het belang van [minderjarige 1] en [minderjarige 2] tot het uiterste zullen inspannen voor het traject ouderschapsbemiddeling.
Proceskosten
Nu deze procedure van familierechtelijke aard is, zullen de kosten tussen de ouders worden gecompenseerd op de wijze zoals hierna vermeld.

De beslissing

De rechtbank:
*
verleent toestemming aan de moeder, die de toestemming van de vader vervangt, voor een vakantie naar Bulgarije in de periode van 13 augustus tot en met 26 augustus 2025 met de minderjarigen:
  • [minderjarige 1] , geboren op [geboortedatum 1] 2018 in [geboorteplaats 1] ;
  • [minderjarige 2] , geboren op [geboortedatum 2] 2021 in [geboorteplaats 2] , [geboorteland] ;
*
verleent toestemming aan de moeder, die de toestemming van de vader vervangt, voor inschrijving van [minderjarige 1] en [minderjarige 2] op de BSO’s ZO Kinderopvang en DAK Kindercentra vanaf het nieuwe schooljaar 2025/2026;
*
bepaalt dat de vader stipt dient na te komen art. 7.3 van het tussen de ouders overeengekomen ouderschapsplan van 9 januari 2024, te weten 50% van alle daarin vermelde opvangkosten van de kinderen, dus zowel de kosten van de buitenschoolse als de kosten van de tussenschoolse opvang, en wel binnen uiterlijk 14 dagen na de datum van toezending door de moeder aan de vader van elke factuur ter zake deze kosten;
*
stelt vast dat partijen, te weten:
[de moeder] (de moeder),
wonende aan de [adres 1] , [postcode] in [woonplaats 1] , gemeente [gemeente] ,
en
[de vader] (de vader),
wonende aan de [adres 2] , [postcode] in [woonplaats 2] ;
bij (aangehecht) proces-verbaal van doorverwijzing zijn verwezen naar(De Rotterdamse omgangsbegeleiding voorziet blijkens haar folder in omgangsbegeleiding voor de duur van in beginsel maximaal zes maanden, overeenkomend met acht à negen contacten.) Kenniscentrum Kind en Scheiding voor deelname aan het traject Ouderschapsbemiddeling / Parallel (solo) ouderschap en voor aanmelding bij de uitvoerende hulpverleningsinstantie;
beveelt de griffier binnen twee dagen na heden een afschrift van dit proces-verbaal te zenden naar:
Kenniscentrum Kind en Scheiding, Albertus de Oudelaan 1, 2273 CW Voorburg;
*
verklaart deze beslissing uitvoerbaar bij voorraad;
*
compenseert de proceskosten tussen de ouders, aldus dat iedere ouder de eigen kosten draagt;
*
wijst het meer of anders verzochte af.
Deze mondelinge uitspraak is gedaan door mr. M.F. Baaij, kinderrechter, en in het openbaar uitgesproken in de aanwezigheid van de griffier, waarvan is opgemaakt dit proces-verbaal dat is verzonden op 7 augustus 2025.
Waarvan proces-verbaal.