ECLI:NL:RBDHA:2025:15468
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen voortduren van maatregel van bewaring van Algerijnse eiser
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 20 augustus 2025 uitspraak gedaan in een beroep tegen de voortduren van de maatregel van bewaring van een Algerijnse eiser. De maatregel van bewaring was op 31 maart 2025 opgelegd door de minister van Asiel en Migratie op grond van artikel 59, eerste lid, aanhef en onder a, van de Vreemdelingenwet. Eiser heeft tegen deze maatregel beroep ingesteld en verzocht om schadevergoeding. Tijdens de zitting op 15 augustus 2025 waren zowel eiser als zijn gemachtigde aanwezig, evenals de gemachtigde van de minister. De rechtbank heeft het onderzoek op de zitting gesloten en direct mondeling uitspraak gedaan. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en wees het verzoek om schadevergoeding af. De rechtbank oordeelde dat de minister voldoende voortvarend werkt aan de uitzetting van eiser en dat er zicht is op uitzetting binnen een redelijke termijn naar Algerije. De rechtbank concludeerde dat er geen grond is voor het oordeel dat het voortduren van de maatregel onrechtmatig is. De uitspraak is gedaan door mr. M. Munsterman, rechter, in aanwezigheid van R. de Boer, griffier. Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.